Translate

woensdag 4 juni 2014

De dodelijke aanrijding en het engeltje en een knal


De dodelijke aanrijding en het Engeltje





De aanrijding is al een poos geleden in mijn persoonlijk politieverleden, maar de impact was toen groot. In een dorp op een drukke verbindingsweg klaagden al lange tijd de bewoners i.v.m hard rijden op de kennelijke racebaan door het dorp net voor hun woningen. De weg was ook nog betiteld als een voorrangsweg. Stopborden aan weerszijden maakten het mogelijk voor snelheidsduivels om er nog harder te keer te gaan. Ik werd door de meldkamer aangestuurd naar een aanrijding met gewonden. Ik was samen met collega Jack. Waar de aanrijding had plaatsgevonden? Eigenlijk kan dit overal in Nederland zijn want overal gebeuren dagelijks onomkeerbare ongelukken.




In ieder geval was de politie, de ambulance en de brandweer uitgerukt om te helpen. Toen ik als praktijkcoach met een nog jongere collega op de onheilsplek aankwam, zag ik een aantal zaken. Een bedrijfbus stond stil ietwat op de voorrangskruising. De bestuurder had het gewaagd om ietsjes vooruit te rijden om beter uitzicht te krijgen op deze racebaan. Diagonaal over de kruising heen lag een man. Deze was na de aanrijding de kruising als het ware overgevlogen. Bij hem stond een dokter die de klap van de aanrijding vanuit zijn woning of praktijk had gehoord. De dokter was er nagenoeg gelijktijdig met ons. Dan het gewonde slachtoffer. Het was een nog jonge man. Hij was motorrijder en was met zijn motor tegen de linker voorkant van de bedrijfbus gebotst. Hard op hard. Vlees op metaal. De motorrijder was buiten kennis.




De hele rechterzijde van zijn lichaam (ribben, aangezicht, bekken, been) was gebroken en lag op een vreemde manier opzij en achter hem op het asfalt. Op het moment was het op de weg druk want het woon-werkverkeer was op weg naar huis, zo ook deze onfortuinlijke motorrijder. Zijn hoofd lag gedeeltelijk en lelijk open. Zijn neus was gebroken en lag opzij waardoor zijn luchtwegen op lugubere wijze zichtbaar werden. Zijn spieren, pezen en het grootste orgaan van ons lichaam, de huid hield zijn lichaam nog ietwat bij elkaar. De ronkende stokkende onregelmatige ademhalingen wezen er nog op dat hij nog leefde. Gelukkig was hij bewusteloos of mogelijk zelfs in coma. Hopelijk werd de ondraaglijke pijn hierdoor voor hem verzacht. Er lag veel bloed op de weg, op de kleding en in het gezicht van het slachtoffer.





Hulpverlening aan de gewonde was eigenlijk niet meer nodig en kon ook niet meer. Na zijn laatste ronk van ademhaling was het leven uit het lichaam van motorrijder verdwenen. Hij zou nooit meer kunnen werken, wonen of plezier hebben in het leven of zijn jonge leven nog kunnen opbouwen. Dit was hem op bruuske wijze ontnomen met een niet gering aandeel van hemzelf hierin. Ik was erg blij dat de dokter even later zijn dood vaststelde. Ik zou niet geweten hebben hoe ik had kunnen helpen.

De kruising was inmiddels afgezet. Even later viel mij het metalen kadaver van de motor pas op. De motor was na de aanrijding doorgeschoven op de weg en lag meer dan 100 meter of nog verder op dit ongeluk tracé. Gelukkig voor eventueel ander naderend verkeer had de motor geen verdere slachtoffers veroorzaakt. Ook de motor was geheel Total loss.





Omdat het slachtoffer overleden was kregen we bijna problemen met de overbrenging. De ambulance mocht dit niet doen en tenslotte heeft de brandweer in een zinken kist het gehavende lichaam overgebracht naar het mortuarium.

Er was verder een verkeerstechnisch onderzoek ingesteld door de technische verkeersafdeling en verdere politiezaken voor dat moment hebben wij uitgevoerd. De hoogste piket politiechef kwam nog even poolshoogte nemen. Ik heb hem van de weg moeten wegtrekken het trottoir op, anders was ook hij onverbiddelijk omver gereden door een kennelijke blindeman uit het sensatiepubliek in diens dodelijke bolide.





Mijn jonge collega en ik hebben toen veel werk verricht. Namelijk ook de tegenpartij was slachtoffer. Hij moest gehoord worden. In die tijd was er nog geen slachtofferzorg of bot-team (bedrijf opvang team) voor de opvang van politie na een ernstig incident. In ieder geval was dit een zeer heftig incident.


Hulpverleningsdiensten komen altijd helpen. Ook dit zijn mensen met emoties die er dan wel of geen last of ongemakken aan overhouden. Dus deze mensen, waaronder ik, worden altijd opgezadeld met de vaak gruwelijke sporen van een dodelijke gebeurtenissen.

Terugkomende op de dodelijke aanrijding is het zo dat een in beslag genomen lichaam verzegeld moet worden volgens de wet. Dit was ook zeer zeker noodzakelijk want de familie van deze overledene wilde perse bij hem in het mortuarium. Dus moesten mijn collega met gezwinde spoed naar het mortuarium van het ziekenhuis om een wettelijke verzegelingslabel om zijn teen bevestigen.





Op het moment dat wij wegreden van de ongevalsplek reed het verkeer weer ongehinderd verder. Het verkeersonderzoek was afgesloten en de weg was weer vrij gegeven zoals dat heette. De racebaan was weer geopend.

Aangekomen bij het oude mortuarium was de deur afgesloten, gelukkig. Op aanbellen werd gereageerd. Door een verantwoordelijke broeder werden mijn collega en ik via tal van onbegrijpelijke gangenstelsels geleid naar een vooroorlogs mortuarium. Het leek wel of dit onder de grond in een berg lag. Vreemd en luguber tegelijk. Een mortuarium ruikt altijd vreemd zoals meerdere plekken in een ziekenhuis zonder airco of luchtafzuiging. Alsof je de dood kunt ruiken. Voordat we de laatste bocht in de gang namen wisten we al dat we gearriveerd waren. Niet door het bekende bordjes met opschrift mortuarium maar door een bepaalde weeïge geur die uit het mortuarium ons tegemoet kwam.





Op de dag van vandaag weet ik nog wie de broeder was die ons op weg naar het mortuarium begeleidde. In het mortuarium gekomen waren alle bedden bezet. De kleuren van de rouwomgeving waren grauw en grijs. Er lagen heel veel oude mensen op dat moment heel vredig te wachten op wat er met hun aardse lichaam verder zou gaan gebeuren. Ik ben er uit piëteit even bij stil gestaan en ik weet nog dat ik er aandachtig naar gekeken heb. Zoveel doden had ik nog nooit bij elkaar gezien in een ruimte. Er was geen bed meer onbezet. Tot in de nok toe gevuld, zo leek het. Vreemd maar helemaal niet onmenselijk of zonder respect voor onze overledenen, de natuur.

Het ontzielde lichaam van de verkeersdode werd volgens de Wet door ons officieel in beslag genomen. De plastic zak werd open geritst en alweer zagen we zijn zwaar gehavende lijf. Maar goed ook dat de familie er nog niet was, want voor bezoek van de familie en nabestaanden moest er nog heel wat gecamoufleerd worden om hem weer toonbaar te maken.





Het zou toch totaal ongepast zijn wanneer de nabestaanden mijn gruwelijke beelden op hun netvlies zouden kunnen krijgen. In ieder geval werd dit door de inbeslagname van het lijk afgesloten achter een ijzeren gordijn, volstrekt onmogelijk gemaakt.

Terwijl mijn collega en ik tussen de vele doden op weg naar buiten wilden gaan trok iets kleins en bijzonders mijn aandacht. Ik sprak al over een grauwe grijze omgeving. Echter plots zag ik een klein mensje liggen tussen de overledenen die al een heel werkbaar en hopelijk gelukkig leven achter de rug hadden. Dit kleine prinsesje had een turkoois hansopje aan. Dicht bij haar gaan staan leek het net of zij sliep. Echter ik voelde aan haar en bemerkte dat zij ijs- en ijskoud was. Een jong leven in de dop gesmoord. Een groter contrast van jong leven en de dood heb ik sindsdien nooit meer gezien. Dit baby’tje was voor eeuwig in slaap gewiegd door de dood. Ik weet nog dat zij donkere zijdezachte haartjes had, hele grote wimpers en mooie wenkbrauwen. Haar huid was ietsjes getint. Achter de gesloten oogleden rustten volgens mij de allermooiste ogen op aarde, dat weet ik gevoelsmatig zeker. Haar kleine verzorgde handjes en vingertjes maakten het serene beeld compleet. Het leek een nare droom maar helaas wel de werkelijkheid. Ik was even gebiologeerd door deze aanblik.





Daarna zijn mijn collega en ik weer verder gegaan naar de volgende klus. Onze dienst hield niet op want er had nog een grote gasontploffing plaatsgevonden in een woning met veel schade en een zwaargewonde als gevolg.

Mijn collega en ik hebben nog af en toe erover gepraat maar hadden en hebben er geen last van gehad. Wel gek dat ik na zoveel jaren weer hieraan terug moet denken. Als het baby’tje nog geleefd had dan zou zij nu ergens rond de 30 – 32 jaar oud zijn. In ieder geval oud genoeg om ook op haar beurt zo’n hummeltje in turkoois hansopje als moeder vast te houden. De overleden motorrijder zou ook op zijn beurt het grootste deel van zijn werkbare leven achter de rug hebben met zijn gezin.





Soms en helaas wordt de levensader abrupt afgesloten. Het illustere hoeksteentje in de samenleving is vaak een deel van mijn- en andere collega's hun politieleven. Daar waar de kruisen langs de weg staan en verder sluimerend in vage herinneringen.




De bewuste weg zorgt nog steeds voor racers ook al ligt deze binnen de bebouwde kom en mag je er slechts 30 km per uur hardrijden. De kruisingen zijn nu van gelijke orde. Het verkeer heeft nog steeds maling aan de maximale snelheid en de veiligheid. Af en toe zou je mijn beelden van de aanrijding van toen moeten kunnen projecteren voordat er iets gebeurt.