Bloed moet, pijn is fijn en jeuk is leuk. Dat zijn de
terminologieën die ik voor het eerst gehoord heb tijdens mijn ME mobiele
eenheid opleiding in januari 1979. LOL.
Van de week heb ik een geplande wijkdienst samen met collega
Henny. Samen zullen we de straten in ons werkgebied veilig proberen te maken.
Meestal gebeurt er iets aparts als we samen op dienst zijn.
Onze arbeidsvitaminen zijn plezier maken als het kan en
serieus zijn als het gepast is en moet, met respect naar alles en iedereen toe.
Mijn vorige dienst is er een geweest van langdurige administratieve
bezigheid en ik heb deze dag heel veel zin om de straat op te gaan.
Henny heeft alvast een surveillance auto geregeld. Dat is
altijd een sinecure wegens chronisch tekort aan dienstvervoermiddelen. De
portofoons liggen al op tafel naast de cmpjtr evenals de nieuwe
veiligheidsvesten. Onze teamchef Jeroen is opco, d.w.z. operationeel
coördinator.
De surveillances zijn buiten en Henny en ik staan zo
ongeveer op het punt om ons in te melden bij de meldkamer OC d.w.z.
operationeel centrum, voor politionele aansturing.
Dan komt er plots een prioriteit 1 melding van een
steekpartij in onze gemeente waarbij een slachtoffer hevig bloedend op straat loopt.
Jeroen vraagt of we willen participeren. Uiteraard willen we dat. De veiligheidsvesten
aantrekken en tegelijkertijd lopen naar de surveillanceauto nemen we mijn wijkagent
roepnummer 33.69. Ik word vaak in de Franse taal herinnerd aan mijn roepnummer,
komisch toch!
Jeroen is al onderweg, Henny en ik hebben ons intussen kunnen
inmelden tussen de portofonische kakofonieën door en we zijn gekoppeld aan dit
incident zoals dat heet. Ook een collega is vanuit Geleen in een onopvallende auto
met de voet stevig op het gaspedaal als een pijl uit de boog, onderweg.
In totaal met drie voertuigen onderweg om te helpen,
dienstbaar en waakzaam te zijn zoals op de striping van onze opvallende auto’s
te lezen valt.
We zijn in no time op de aangegeven locatie na het negeren
van de normale geldende verkeersregels. In noodsituaties zoals deze mag de
politie de verkeersregels overtreden met inachtneming van de nodige
voorzichtigheid. Dan zijn we de uitzondering op de regel. De andere twee
politieauto’s zijn al gearriveerd.
Bij hen staat een enigszins aangeslagen en verwarde man met
een hevig bloedende hoofdwond. Haren, gezicht, kleding, trottoirtegels zijn ruimschoots voorzien van hevige porties druppelend en spattend bloed. Jeetje wat
een bloedbad. De ernst is niet in te schatten. Het slachtoffer is gelukkig wel aanspreekbaar.
Het zou zomaar kunnen dat de noodprocessen van zijn lichaam in
uiterste mate van paraatheid zijn gebracht en dat zijn gevoel tijdelijk
uitgeschakeld is. Of andere middelen - die pijn en emotie teniet doen - zijn
mogelijk nog gebruikt.
De dader is woonachtig in het pand waar het slachtoffer op
de stoep hevig staat te bloeden. Een volledig door bloed doordrenkte handdoek
tegen zijn hoofdwond geeft de impact aan.
De dader zou nog thuis zijn. Henny trapt met enkele ferm
gerichte passen de voordeur van diens woning in. De dader is niet thuis. Geen
aanhouding tot dusver. Een aanwonende buurman heeft gezien dat de bewoner
achterlangs is weggerend na het klimmen over de hoge gemetselde tuinmuur.
Het pand en de plaats van delict worden met politielint –do
not cross- afgezet. De ambulance komt ter plekke en neemt het slachtoffer van
ons over. Het slachtoffer stapt in. Ik besluit om snel zijn persoonsgegevens te
noteren. Vaak kan dat niet en dan is de ambulance onderweg naar het ziekenhuis
en weten wij niet met wie we te maken hebben. Ik krijg nu nog de kans om zijn
persoonsgegevens te noteren.
Dan wordt er op zijn telefoon gsm ingebeld. Het slachtoffer
zegt tegen me van; dit is de dader die me nu opbelt. Ik krijg de telefoon op
mijn verzoek in mijn handen gedrukt. Dan vertel ik de inbeller wat er gebeurd
is en dat we hem met spoed moeten spreken. Hij wil niet vertellen waar hij is,
wel in de buurt zo geeft hij mij door als een hint in de juiste directie.
Ik weet niet waar hij is maar ik zeg dat ik alleen op hem
toegelopen kom. Ik deel terloops e.e.a. mede aan mijn collega’s. Ze zijn te
druk bezig signalement, dader kenmerken en opsporingsinformatie te verzamelen.
Ze hebben me niet gehoord - blijkt achteraf-. Ik loop de hoek om naar het
aanpalende winkelcentrum. Ondertussen blijf ik met hem in gesprek. Ik geef ik
mijn ogen goed de kost. Ik zie dan dat op ongeveer 150 meter afstand van mij dat,
iemand met zijn gsm in zijn hand in de stereotiepe telefoonhouding staan, druk
gesticulerend met zijn handen en hoofd. Zou toeval dan toch bestaan of is dit
per ongeluk intuïtief handelen?
Hij heeft mij nog niet gezien. Grote kans dat dit de dader
is. Ik neem de proef op de som en zeg dat hij naar rechts moet kijken dan kan
hij me zien. Meteen hierop draait die persoon in mijn blikveld en kijkt in mijn
richting. Ik denk bij mezelf dat zal wel rennen worden.
Gelukkig ben ik net als een diesel, niet gauw moe. Ik wenk
naar hem. Vervolgens loopt hij meteen op mij toe en begint druk te praten over
wat heeft plaatsgevonden. Hij geeft toe de persoon X.X te zijn, waarvan de naam
reeds door de meldkamer bekend is gemaakt en tevens de bewoner van de woning
met de nu ingetrapte voordeur.
Ik zeg tegen hem dat wij alles gaan uitzoeken volgens de
regels en dat hij voor verdere onderzoek nu is aangehouden. Ik boei hem voor
hij boe of bah kan zeggen af en controleer zijn bewegingen tot in de kern.
Voorzichtigheid is geboden gezien wat hij zonet heeft aangericht, maar ik ben
snel. Hij verzet zich niet. Zijn hoofd zit in een chaos theorie zonder uitweg.
Ik loop met hem terug naar de plaats van het delict maar kan
slechts met de grootste moeite tussen de meldkamer en de surveillances komen.
Zij zijn druk bezig met het verspreiden van adequate opsporingsinformatie, het
signalement en zo verder.
Even later meld ik portofonisch dat de verdachte is
aangehouden en dat ik elk moment in hun blikveld zal komen met de aangehouden
verdachte. Ik word zeer verbaasd aangekeken, dat mag duidelijk zijn. Gelukkig
is ons door de aanhouding nu veel kostbare tijd en opsporingsmoeite bespaard
gebleven.
Er wordt een veiligheidsfouillering toegepast en Henny en ik
brengen de verdachte over naar het cellencomplex voor zijn voorgeleiding. De
andere collega’s houden de plaats van het delict clean, noteren ter plaatse
getuigen verklaringen en de ontboden forensische opsporing doet sporen onderzoek. Ook de kapotte voordeur wordt gerepareerd.
Achteraf is gebleken via de sociale media dat veel mensen
zijn geschrokken van het schrikbeeld van
een hevig bloedende man op straat.
De tactische recherche doet het verdere opsporingsonderzoek.
Mijn collega’s en ik moeten onze bevindingen op papier gaan zetten inclusief
een proces-verbaal van een enigszins aparte snelle aanhouding.
Het slachtoffer blijkt niet ernstig gewond te zijn, maar dit
had zomaar gekund. In en rondom ons hoofd zitten kleinere- en grotere aderen
die ons bloed transporteren. Laat nou net een grote ader zijn geraakt met een
scherp voorwerp, een mes, waardoor het bloed massaal uit de aderen naar alle
richtingen weggespoten is.