Deze week heb ik dagdienst incidenten afhandeling.
Ik neem diverse meldingen van uiteenlopende aard voor mijn rekening. Mijn
collega is ziek dus ga ik als Han Solo op dienst. De meldkamer heeft mijn
roepnummer 33.69. Vreemd want mijn geluksnummer is gevoelsmatig nr 21. Dit nummer komt vrij vaak en paradoxaal
op mijn levenspad. Altijd weer leuk, apart, komisch of doldriest.
Alle wijkagenten
bij de Nationale politie hebben tegenwoordig een eigen roepnummer. Daar zit de politionele bereikbaarheid in, het persoonlijk telefoonnummer en de wijk waar je waakzaam, dienstbaar en
alert mag en moet zijn. De meldkamer heeft dan snel de betreffende gegevens in de plotting. Het
getal 69 is een komisch getal vooral wanneer je dit uitspreekt in de Franse
taal!
Ik meld de meldkamer dat ik (Han) solo ben en bereikbaar als de 33.69 voor datgene wat deze dag staat te gebeuren. Dat weet je dus nooit van tevoren,
een van de charmes van mijn vak om vooraf niet weten wat en wanneer er iets te
gebeuren staat. De politionele mallemolen draait deze dag als een tierelier. Af en toe valt er een actie
voor mij af van de karrenvrachten met de meest vreemde meldingen.
Ik haal beelden op van vechtpartijen tussen vrouwen in nota
bene een speelparadijs voor de kleintjes. Hey, wat is het rolmodel als
volwassene hierin om op de vuist te gaan in het ogenlicht van de kleintjes! Ik rij naar de autosnelweg ivm pech -rook onder de motorkap de bestuurster heeft haar baby bij zich. Ze staan in de kou. Hulp is voor hen snel geboden. Rijkswaterstaat maakt een rood kruis op de rijstrook en de berger is snel aan het takelen. De baby blijft lekker warm. Ik vertrek weer als alles veilig en geregeld is. Altijd gevaarlijk, de autosnelweg. Sommige auto's zien de rode kruizen niet! en rijden toch op de afgesloten strook. Vandaag gaat het goed met de afwikkeling van dit pechgeval.
Ik
bel op diverse keren verspreid over mijn dagdienst met mensen i.v.m. onoverkomelijke sociaal maatschappelijke aangelegenheden. Hopelijk
kan ik hierin iets voor hen betekenen. Ik werp mij op als de politionele rots
in de branding, luister maar de mensen, verwijs en adviseer volwassenen in hun onderlinge verstandhoudingen en problemen.
De zelfredzaamheid laat af en toe barsten zien. Zo onwijs groot, afhankelijk en
gemakkelijk wil men omgaan met de eigen verantwoordingen door deze proberen af te schuiven richting politie en hulpverlening. Ik neem vandaag geen apen mee op mijn mouwen en het woord zelfredzaamheid zegt het al, zelf > redzaamheid!
Een melding van binnenuit (red; via het wijksecretariaat van
politie) maakt dat ik in het naburig gebied op een adres intervenieer. Er is
een brandkast gevonden in een beek. Ik rij naar dit adres. Bij navraag in de politionele systemen
komen naam en adres van de benadeelde van een woninginbraak al snel naar voren.
De brandkast blijkt vol te zitten met papierkraam, oude
Nederlandse munten, messen, een trouwboekjes en een foto. Ik bekijk op locatie
het geheel aan gevonden spul. Het papier is doorweekt nat en topzwaar door de
zogenaamde sponswerking van wateropname door het absorberende papier. Met uitzondering van een foto. Ik bekijk deze natte
berg welke tentoon gespreid ligt op een ecru kleurige handdoek.
Plots valt mijn oog op een foto. In de Volksmond noemen we
dit een echo, van een ongeboren menselijke vrucht. De donkere grijsachtige contouren vormen een soort
van wolk als zijnde een warme deken om een lichtend voorbeeld heen. Nota bene een
heel klein fragiel mensje in wording. Vingers en tenen zijn compleet en ook de menselijke vorm en bijzonderheden. Een waar wonder.
Ik weet niet meer of het een meisje of een jongetje is. Ik denk
bij mezelf, dit is het meest waardevolle bezit uit de gestolen brandkast.
De foto is niet nat terwijl deze samen met de andere
papieren in het water heeft gelegen. De foto is gaaf, ongekreukt, glad en kennelijk gewapend tegen de weersinvloeden. De ongeboren vrucht drijft, vlot of zwemt in
de baarmoeder sappen met aan zijn buikingang de befaamde navel-snorkel.
De inbraak heeft niet ver uit de buurt plaatsgevonden. Ik
bel de benadeelden en maak een afspraak voor het retour brengen van hun spullen. In
twee plastic tassen tors ik de inhoud met me mee en breng deze meteen terug.
Het zou zomaar belangrijk kunnen zijn.
Gearriveerd bij de benadeelden, overhandig ik hen de gevonden eigendommen.
De man ziet allerlei zaken die van hem zijn, waarvan hij zich niet eens
meer realiseert dat hij deze bezittingen vermist. De vrouw kijkt naar de natte papieren berg
en haalt linea recta de echo-foto er tussenuit en kijkt er weemoedig naar.
De materiële berg aan gevonden spullen lijkt haar sowieso
niet te interesseren. Gebiologeerd kijkt zij naar de fragiele echo foto die zij
warm in haar handen vasthoudt. Ik zeg tegen haar van; gelukkig heeft u die foto
terug. Ja, zegt ze -kijkt me aan- het kind heeft de geboorte niet gehaald. Deze foto is alles wat ik nog heb.
Even later neem ik afscheid van dit gezin. Deze middag krijg
ik nog tal van banale zaken voor mijn rekening die ik mag afwerken.
Ik merk dat de wereld nog steeds doordraait en dat ik hier nog
steeds deel van mag uitmaken.