Al vele Jaren ben ik deze casus vergeten, tot voor
kort. Oorzaak? mogelijk een deja-vu. Ik heb dat vaker. Waarom, weet ik niet.
Ik
zie soms in de tegenwoordigheid overeenkomsten met mijn eerdere ervaringen.
Lang geleden krijg ik met mijn maat een melding van
Maastricht, destijds de politiemeldkamer in mijn rijkspolitietijd. Er zit een
gewonde man tussen de gewassen ergens in mijn bewakingsgebied.
De ambulance is
al onderweg om hulp te verlenen. Ik weet niet waar ik aan toe ben. Maar zoals
altijd ga ik met gezond boerenverstand op weg naar de opgegeven locatie om te
helpen waar ik kan.
Mijn maat en ik zijn als eerste ter plekke. Na kort
onderzoek treffen we tussen het wiegende graan, aangedreven door een weldadige
bries van wind, een jongeman aan. Het is nota bene een mooie zomerse dag met
een aangename temperatuur. Wat wil je nog meer. Het meldingenpatroon is tot dan
toe rustig geweest. Mensen zijn zwemmen, fietsen of recreëren op ander kwalitatieve
wijze.
We zien de jongeman rustig zitten alsof hij volledig een is
met de natuur rondom hem. Hij heeft niet om aandacht gevraagd want hij zit een
stukje van de openbare weg af. Hij heeft zijn eigenste ding gedaan en wil niet
opvallen. Totdat natuurlijk de melder langskomt en politie en ambulance
alarmeert. Het lijkt erop dat hij bewust op deze plek zit in afwachting wat er
verder gaat komen en als er niets of niemand zijn richting uitkomt, dan is dit voor
hem ook oké.
Dichterbij gekomen zien we dat de jongeman in een
gemakkelijke positie zit. Hij heeft een T-shirt aan en draagt een lange broek.
Dan komen we tot een zichtbare horror ontdekking. Zijn handen zijn ongeschonden
maar er druppelt een doorzichtig bloedplasma uit zijn onderarmen. Deze in
ogenschouw genomen weet ik eigenlijk niet precies wat er in mijn blikveld voorgeschoteld
is.
Mijn omschrijving van wat mijn netvlies te verwerken krijgt
is als een eufemisme te betitelen, zo erg is dit. Bijna, niet te omschrijven.
Zijn beide onderarmen zijn zwaar gehavend met kapot glas. Dit glas heeft diepe
sporen getrokken in zijn vlees dat grauw, blauw, bleek en totaal doorgesneden is.
Zijn onderarmen zijn net als draadjesvlees. Eerder reeds is de jongeman
behandeld voor zijn wonden en hebben dokters verwoede pogingen gedaan om zijn
onderarmen te redden voor een nog ernstiger handicap –amputatie- en hebben met
veel draad de wonden aaneen gehecht.
Zijn vlees bloed bijna niet meer. Teveel aderen zijn kapot
getrokken met diep penetrerend scherp glas. Het doorzichtige vocht dat van zijn
armen op de grond druppelt vormt twee kleine donkere poeltjes in de lichtbruine
terra tussen het wiegende zomerse graan.
De ambulancebroeders nemen hem mee naar het ziekenhuis om
zijn onderarmen te redden. Waarschijnlijk zal hij deze moeten gaan missen voor
de rest van zijn leven i.v.m. de naderende amputatie, terwijl hij nog niet veel
jaren op zijn teller heeft staan. De gezichten van de ambulancebroeders staan
neutraal maar uiterst bedenkelijk over zijn redding kansen.
Tot dan toe heb ik nog nooit gehoord van mutilatie. Deze
gruwelijke beelden blijven nog lang bij me, tot ook zij weer verdwijnen als
sneeuw voor de zon.
Een gedachte komt bij me op; Zou hij intussen eventueel zijn
voeten getraind kunnen hebben om het vernietigende werk van zijn handen voort
te kunnen zetten. Ik ben deze jongeman in mijn politieleven nooit meer tegen
gekomen.
Ik denk wel eens van, wat doen mensen zich zelf toch aan en
waar is het verkeerd gegaan zonder of met bijsturing.