Translate

vrijdag 27 juni 2014

Bambi


Na een drukke dagdienst fiets ik meestal ontspannen naar huis. Lekker in de frisse lucht. Thuis gearriveerd staat mijn natje en droogje als vanouds klaar. Ik kan meteen aanschuiven. Ik weet ook wel dat het niet overal hetzelfde is. Op vele plaatsen is het wel degelijk anders, maak ik vaak mee.

Deze keer tijdens mijn fietstocht brengen de gedachten mij terug naar een incident, eerder op de dag. De melding is onwerkelijk en barbaars tegelijk. De meldkamer geeft door een melding van vernieling en een flink menselijk bloedspoor vanaf een flatwoning via de lift naar buiten. Voor omwonenden is dit voldoende impact om de politie te informeren. Ter plaatse gearriveerd, zijn er genoeg stille sporen aanwezig van non verbaal geweld vermengd met DNA (bloed) materiaal. Twee ramen van de bewuste flatwoning zijn volledig ingeslagen, overal ligt glas, als ook nog een ingeslagen rolluik. 

De voordeur, de laatste rots in de branding, is gelukkig bestand gebleven tegen de inwerking van dit grof en ruw geweld.

Het had goed gekund dat in de woning iemand gewond zou liggen. De deurbel doet het gelukkig nog. Op aanbellen wordt gelukkig gereageerd door een vrouw en tevens moeder van twee kleine kinderen. Ze is nog steeds onder de indruk van het gebeurde en hees van stem en maakt schrompelend en schokkend en angstig de deur open. Is hij alweer teruggekomen? Nee deze keer is het gelukkig de politie valt uit haar houding aan te nemen! Haar gezicht spreekt grove boekdelen. In de woning heeft zich een grof horror scenario afgespeeld van non-verbaal geweld, om het maar klein, gematigd en eufemistisch aan te tippen. De dader heeft wijselijk besloten om de komst van de politie niet af te wachten en is ijlings vertrokken.

Wat een held, een vrouw en haar kinderen zo ernstig te bruuskeren. Helaas lopen er in Nederland nog veel van dergelijke krachtpatsers rond.

De moeder blijft hees en onsamenhangend brallen. De emoties hebben haar keel nog steeds in een verstikkende greep vast. Haar levensstijl met teveel afgelegde kilometers zijn bijna af te lezen van haar getekende gezicht. Haar tranen zijn al lang geleden opgedroogd en gestorven op haar wangen, als een oase in een te hete woestijn.

Haar zoontje een krullenbol van een jaar of 4 is onderwijl met een plastic bal in de kamer op en neer aan het stuiteren. Hij heeft schijnbaar niets meegekregen van het geweldsexplosie tegen zijn moeder. Als geregelde getuige in geregelde geweldsexplosies is hij hieraan gewend geraakt, wat erg toch.

De televisie staat aan en de witstaart ree Bambi maakt met zijn vriendjes in het bos vrolijke sprongetjes en zingen mooie kinderliedjes in deze Walt Disney film waar dieren gelukkig vrijuit mogen praten. Even later huilt ook Bambi als haar moeder in het bos door de jagers doodgeschoten is.

Het dochtertje dan, een paar jaar ouder is muisstil van aard. Kan het zijn dat deze introvertheid in haar genen ligt opgeslagen zij aan zij met haar onderdanige DNA? Zij heeft droevige ogen net als die van Bambi op het moment dat meedogenloze jagers haar ree-moeder doodschieten.

Het zou ook zomaar kunnen dat haar zwijgzaamheid de uitkomst van harde levenslessen uit het prille verleden is. Vaak kunnen ouders kinderen niet veranderen ondanks alle gezonde pogingen daartoe. Maar omgekeerd idem dito. Kinderen kunnen foute ouders ook niet veranderen. Een niet te doorbreken duurzaam parallel. Zoals in vele gezinnen die het opvoeden niet aankunnen en dus geweld gebruiken.

De veiligheid van de vrouw of die van haar kinderen is voor haar kennelijk nog niet genoeg geweest om politiehulp via 112 aan te vragen. Ik weet als geen ander hoe zaken desastreus kunnen uitwerken. De nodige afspraken worden gemaakt met haar. Zij zal bij de volgende uitbarsting -iets van tevoren- wel de politie bellen.

Deze moeder heeft overduidelijk de verkeerde ex-vriend aan de haak geslagen en dat vermoedelijk niet voor de eerste keer. Uit privacy overwegingen zal ik hier niet verder op ingaan. Drank, drugs en rock and roll zijn een rotsvaste samenhang in dit kennelijke eenoudergezin. De uitkomst is steeds maar weer een melange van geweld, een kater met blauwe plekken en een hese stem in de overdrive! Kortom een botviering van menselijke lusten in welke vorm dan ook.

Dan vraag je je toch wat van deze kinderen terecht moet komen. Kopiëren ze het negatieve gedrag van hun ouders, verzorgers of mensen die ’s zondag het vlees komen aansnijden? Gaan ze hopelijk een andere richting uit. Doen ze alles tegenovergesteld als aangeleerd en ingepeperd door hun ouders en verzorgers? Krijgen ze een goed en werkbaar leven met respect richting maatschappij, bewoners en relaties? Krijgen ze kinderen die het sociale verschil wel zullen gaan maken?

Hele hordes van hulpverlening hebben de revue gepasseerd bij dit gezin tegen wil en dank. Ik zeg tegen de moeder dat er nog hele legioenen hulpverleningsmensen langs kunnen komen, maar er is er maar een iemand die haar kan helpen. Wie dan? vraagt ze mij. Ik zeg tegen haar; jij en slechts jij alleen.

Ik weet helaas voor 99,9 % zeker dat ook de politie niet voor de laatste keer naar dit adres is geijld om te helpen en geestelijk- en lichamelijk puin te ruimen. Echter sommige mensen zijn niet te helpen. Ook dat is kennelijk genetisch bepaald.

Wij zijn uiteindelijk weggegaan van dit adres na het geven van welgemeende adviezen. Ja knikkend en beaamd door de moeder. De kinderen met de lieve onwetende onschuldige bambi ogen hebben wij achter moeten laten. Ik weet niet of dit “veilige” nest warm genoeg is voor hen in koude winters en warme zomers.

De situatie vereist op dit moment geen andere actie. Weer die gemengde gevoelens. 

Deze casus blijft in gedachten nog even bij me,  thuis op mijn eigen veilige, warme nest.

Wel hebben we nog een zorgmelding als ultiem signaal opgemaakt voor de netwerk partners die verantwoordelijk zijn voor deze kinderen. Ik weet dan ook dat deze Zorg geen ijzer met handen kan breken. Hopen op beterschap en blijven signaleren van problemen is vaak het enige wat ik kan doen.

PS: Wat ik wel vreemd vind in de huidige samenleving is het gegeven dat je de aller moeilijkste taak in de samenleving zonder diploma's en zonder te luisteren mag uitvoeren. Namelijk het krijgen en opvoeden van kinderen. 

Dan zou je toch denken dat vooral hieraan aandacht moet worden geschonken. Echter bij problemen in de opvoeding (kinderen en/of ouders) moet de maatschappij hiervoor in stelling worden gebracht. Ook hier zitten tegenwoordig veel mitsen en maren aan.

Tegenwoordig wordt huiselijk geweld snel en stevig  aangepakt door de diverse netwerkpartners die ermee te maken hebben. Er zijn al veel goeie resultaten bereikt in vele gezinnen.  

dinsdag 17 juni 2014

Ik ben een Turk

laatste foto in oud uniform
Misbruik van mijn machtspositie, discriminatie of toch gewoon maar regulier politiewerk.

Kort geleden, samen op dienst met collega Maarten, krijgen we een melding van overlast ergens in ons bewakingsgebied. Er zouden mensen voortdurend aan het schreeuwen zijn. Op de bewuste  locatie wonen enkele politionele aandacht figuren. Maar of deze met de overlast van doen hebben blijft onbekend. Als vooruit geschoven post gaan we -low Profile- op de routine modus op onderzoek uit.

Achteraf heb ik nog vaak aan deze gebeurtenis moeten nadenken. Vooral mijn persoonlijke normen en waarden komen dan steeds weer in beeld; handel ik wel goed of had ik het deze keer mis! Ik benader iedereen op de wijze zoals ik zelf benaderd wens te worden. Respectvol, dat zit spreekwoordelijk in mijn politie DNA gebeiteld. Enfin, ik zal proberen om deze casus en ons optreden voor jullie schriftelijk visueel te maken! Komische woordspeling, toch!

Nadat wij de straat indraaien bij het oude centrum zien wij een viertal personen bij een zitbank. Twee personen zitten op dit bankje en twee personen staan ervoor. Ze dragen allen oversized baseball caps en ook hun kleding is gelinkt aan hedendaagse Amerikaanse baseball invloeden.

Ze schreeuwen met heel hun lichaam, mimiek en longinhoud. Het momentum is gelegen in de vroege avond waar het daglicht steeds verder wegtrekt. Meegenomen door de zon en ingeruild tegen de dromende avondschemering die bij la Luna, lees de maan, hoort.

Dicht bij deze setting gekomen, parkeer ik ons dienstvoertuig pal voor hun neus. De portierramen staan geopend. De melding van de meldkamer van schreeuwers in het park klopt voor de volle 100 procent. De vier personen zijn niet van origine van Nederlandse afkomst. Geen probleem, we zijn hier dan ook met verve Multi cultisch. Waar slechts en alleen menselijke gedragingen tellen en fatsoen moet ten slotte iedereen doen!

De personen hebben blikjes alcohol in de hand of vlak bij zich op de bank staan. Dit gerstenat heeft hen tot schreeuwers gemaakt. Mensen uit de buurt nemen niet eens meer de moeite om in contact te treden. En waarom ook! Daar heb je de politie ten slotte voor. Weg samenspraak en Multi cultuur. De vier personen hebben een meer dan gespierde torso. Ze spreken, sterker nog, ze schreeuwen een taal die ik niet ken. Hun taal heeft de snelheid van een drietrap raket op weg naar de orbital met een volume evenredig aan de oerknal van al het leven op aarde.

In hun referentiekader past dit volledig en hoeft niemand zich hier zorgen over te maken. Want zij staan op straat en op straat mag je alcohol drinken en schreeuwen naar believen. Maarten en ik proberen hen aan het verstand te peuteren dat ze niet alleen zijn en rekening dienen te houden met de buurtbewoners.

Dit is koren op hun molen en het schreeuwen tegen elkaar begint nu pas fel en wel tegen ons gericht. Een persoon zit behoorlijk dronken en er volledig doorheen op de bank. De minste lastpost naar achteraf zal blijken. Met de anderen valt het drankmisbruik mee.

Even later worden zij nadrukkelijk intimiderend naar ons als gezagsdragers van politie. Zij proberen door het innemen van onze persoonlijke ruimte (neus aan neus) een intimidatie aanval te plaatsen. Lukt dus niet. Een van hen, naar later zal blijken de befaamdste van dit kwartet, haalt het in zijn hoofd om tegen mij aan te duwen.

Mijn non verbale reactie is een harde duw tegen zijn porum -knal- waardoor hij meters naar achteren vliegt. Wild ontvlamt, komt hij op me af en maakt daarbij woeste gespierde armbewegingen. Ik ben op het ergste voorbereid maar hij waagt het uiteindelijk niet om aan mij te komen met een volgende slag of stoot. Zal hij of zal hij niet?  Ik wijk niet terug maar blijf wel rustig en uiterst alert op de door mij ingenomen stoeptegel staan.

De scheldkanonnade gaat als een mitrailleur onverminderd verder maar treft bij Maarten noch bij mij enig doel of smet op ons blazoen. Ik heb die persoon nog een paar keer krachtig weggeduwd. Zij voldoen allen, niet aan de vordering om te verdwijnen. Kennelijk zijn twee politiemensen in hun ogen niet genoeg om hun vier gespierde torso’s in het gelid te krijgen, denken ze. De politie discrimineert hen en bovendien botvierden wij onze uniformmacht af op hen! Wat een lariekoek alweer. Bij hun verbale intimidaties wordt veelvuldig de terminologie kind soldaat in Angola ge- of misbruikt.

De situatie werd steeds nijpender en er wordt een auto op de achterhand erbij gevraagd. Nota bene, een aanval van hen tegen Maarten en mij is nog steeds niet uit te sluiten. Als het erop aan zal komen weet ik wie ik moet hebben! Dat straal ik ook uit. De status quo wordt niet erger maar zakt iets terug, gelukkig.

Naar hun namen gevraagd wordt eerst weigerachtig hieromtrent gedaan, maar uiteindelijk maken zij hun namen bekend. Mannen van eer. Achteraf kloppen deze namen ook nog.

De volgende persoon in kwestie neemt het agressiviteitsstokje over en begint zich onmenselijk op te winden, afwisselend als schizofrene persoon van goede- en kwade zijde. Hij smijt zijn telefoon met kracht kapot op de grond en vliegt de persoon die het gewaagd heeft om tegen mij te duwen, aan.

Door hem wordt de situatie uiteindelijk enigszins rustiger. Ook hem heb ik een aantal keren fors terug moeten duwen. Ook hij valt mij niet aan. Vreemd alweer! Heb ik dan toch zijn respect gekregen?

Weer een andere die ik naar zijn naam vraag, geeft aan in het buitenland te wonen en is hier op bezoek. Ook hij beticht ons van machtsmisbruik volgens zijn eigen referentiekader. Om zijn motivatie verder te steunen zegt hij tegen mij dat ik hen discrimineer omdat ikzelf ook gediscrimineerd wordt in dit vreemde Nederland. Vreemd? dus vraag ik hem waar hij op doelt.

Hierop deelt hij mee dat ook ik niet geboortig ben uit dit Nederland maar uit Turkije. Dit meent hij ernstig en opportuun. Ik voel mij geenszins gediscrimineerd om Turk genoemd te worden. Ik vind dat wel komisch. Leuk zelfs dat iemand ervan overtuigd is dat ik van Turkse afkomst ben. Dat komt mogelijk door mijn strenge blik in combinatie met mijn eigen torso en mijn tijdelijke onbuigzaamheid!

Nadat de tweede auto zich bij ons voegt is de angel al bijna uit de pels. De grootste schreeuwlelijk heb ik wederom een paar keer heftig teruggeduwd. Waarschijnlijk heeft dit het gevolg gehad dat de pikorde onder de haantjes nu wel in volle eer en glorie hersteld is.

Ik gelast hen om te vertrekken i.v.m. de overlast. Ik ben echter niet haatdragend ingesteld. Aanhouding van deze on-fantastic-four zou niet geleid hebben tot beter politie vakmanschap, in tegendeel zelfs.

Dit zou wel vele uren extra tijd en politie-inzet, geweld aanwending en daardoor papieren verantwoording kosten. Het is het eenvoudigweg niet waard om ons gezag door te drukken. De aanleiding en overtreding is nog steeds te betitelen als een storm in een glas water. Deze mening ben ik nog steeds toegedaan.

Op mijn verzoek ruimen zij de gemaakte rotzooi aan lege blikjes op en vertrekken naar huis. Ik heb hen nog de hand geschud. Daarmee denk ik dat ik iedereen, inclusief ons zelf, in een acceptabele menselijke waarde gelaten heb.

De buurt krijgt deze confrontatie in de dop ongetwijfeld mee. De orkaan gaat ten slotte zonder verdere schade of bloedvergieten aan te richten, liggen. Goed de-escalerend gewerkt, alleen weet niemand dit, buiten de nieuwsgierigen op veilige afstand. En natuurlijk nu jullie, lezers van dit blog.

In menselijk optreden hebben we deze slag gewonnen. Ik vraag me wel af of diegene die het woord kind soldaat veelvuldig in zijn mond neemt wel diegene is die geleden heeft onder dit meedogenloze kinder-juk.

Regulier politiewerk zonder franje. Maarten en andere collega's, bedankt voor eensgezind kordaat optreden samen met mij.

Even later op weg naar het bureau moet ik aan het gedrag van de gorilla uit Blijdorp, Bokito denken. Hebben wij dit gedrag dan toch met zijn allen onbewust nagebootst? Het zou beslist anders verlopen zijn als er op bepaalde strepen zou zijn gestaan.

Uit ons bedrijfssysteem blijkt bovendien dat deze personen niet vies zijn van een robbertje vechten met de politie,

Tot mijn volgende blog;  

Han Tummers: www.limburgsewijkagent.blogspot.nl

woensdag 11 juni 2014

Komt een vrouw aan het bureau


Ik weet het nog als de dag van gisteren. Voor mijn ochtenddienst extra vroeg opgestaan om mijn collega’s van de nacht op tijd af te lossen. Vooral vroeg voor mij omdat ik met de fiets 10 kilometer moet aftrappen en daarna nog wil douchen om fris en frank voor de dag te kunnen komen. Hoe bizar zal deze ochtenddienst voor mijn collega en mij, verlopen.

Nadat ik mijn administratie en targets voor deze dag heb bekeken komt al gauw een vraag vanaf de collega’s aan de balie en intake. Er staat een vrouw met een prangende vraag.  Zij stond zojuist op het treinstation te wachten. Echter haar trein komt niet. Wel wordt er omgeroepen dat haar trein vertraging heeft opgelopen vanwege een zojuist plaatsgevonden noodlottig ongeluk. De vrouw wordt meteen bevangen door vrees omdat het te betreuren slachtoffer mogelijk haar man betreft. Zij weet ook niet hoe zij aan deze gevoelige wetenschap komt. Laten we het maar het zesde zintuig noemen. Aan de balie noch bij mij zijn op dat moment nadere gegevens bekend. De meldkamer heeft wel al een melding uitgegeven van een aanrijding waarbij een trein is betrokken. Andere collega's zijn aangestuurd en met spoed onderweg naar dit ongeval.

Ik weet achteraf niet meer hoe de vrouw uitziet. Wel kan ik mij haar ogen herinneren. Niet qua kleur maar de droefheid, de treurnis, vrees en onmacht die zij uitstralen. Wanneer je de ogen van mensen microscopisch beschouwd dan is een vergelijking met het heelal in al haar kleurenpracht, setting en verwevenheid eenduidig gelijk als een tweeling. Haar stille emotionele kracht laat mij direct acteren naar de persoonsgegevens van het treinslachtoffer. Gevoelsmatig weet zij eigenlijk al bij voorbaat, hoe laat het voor haar en kinderen is.

Ik bel met de collega’s op de ongevalsplek. Het treinverkeer is helemaal stopgezet voor politioneel onderzoek en bergen van het slachtoffer. Dit is geen sinecure dat kan ik u verzekeren. Daar laat ik het bij.

Ik heb inmiddels al bij de vrouw navraag gedaan over bijzondere lichaam merktekens, tatoeages en dergelijke bijzondere kentekens die een persoon maar op of aan zijn eigen lichaam kan hebben. Op verzoek van de collega’s op de ongevalsplek deel ik hun deze merktekens mede.

Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aangevuld met andere specifieke details op de ongevalsplek blijkt, dat het slachtoffer haar ex-man betreft. Het echtpaar heeft nog kinderen die nog onwetend zijn van het overlijden van hun vader. Gelukkig is er nog geen getwitter aan de gang om de eenvoudige reden dat het twitteren nog geen grondslag heeft gevonden in onze maatschappij van dat moment.

De moeder is deze ochtend vroeg met haar auto naar het treinstation gereden. Echter gezien haar emoties is het totaal onverantwoord om haar nu naar huis te laten rijden. Dat zou zeer zeker voor catastrofale gevolgen hebben gezorgd ook voor de politie. Mijn collega en ik hebben de vrouw naar huis gebracht. Aan haar woning bij het zien van haar kinderen barst de emotionele bom met een emotionele knal die tot ver in de buurt te horen is.

Meteen weggaan bij haar woning en gezin kan niet.  Ook al krijgen we nog een prioriteit melding mee vanaf het bureau. Dan zit je in een spagaat. Het is niet anders.  Het verdriet in dit gebroken gezin te groot om nu en meteen te kunnen verhapstukken. Er moet met spoed geestelijke en emotionele ondersteuning geregeld worden. Dat weet je niet maar, zoiets voel je. Ik heb de huisartsenpraktijk gebeld en hen ingeseind. Maatschappelijke ondersteuning heb ik nog via onze kanalen in kennis gesteld.

Op het moment dat we verantwoord weg kunnen gaan bij de vrouw en haar kinderen ben ik naar de collega’s op de ongevalsplek met de trein gereden. Het treinverkeer is nog steeds opgeschort. De berging van het lichaam is nog steeds aan de gang. De collega’s vertellen me de vermoedelijke trieste oorzaak. Daar wordt je stil van. Wij kunnen hier niets meer betekenen.

Even later meld ik mij en mijn collega weer inzetbaar voor nieuwe incidenten. Ik hoef niet meer naar de eerdere prioriteitmelding. Deze viel achteraf mee en is opgelost door inzet van ander politiepersoneel.

Even later komt een ambulance i.v.m. een eenzijdig ongeval met tatutatu langs gescheurd. We zijn maar even uit collegialiteit meegereden want de andere aangestuurde surveillance is veel verder weg dan wij. Gelukkig blijkt dit incident achteraf mee te vallen. Hierna rijden we naar het bureau voor de debriefing van het treinongeluk. Achteraf is iedereen tevreden over de collegiale inzet.

We zijn uiteraard weer beschikbaar gemeld en op weg om te gaan eten. Ook dat moet gebeuren vanwege de opkomende honger en ook om even af te kunnen relativeren of af te schakelen. Tijdens de rit naar ons eigen bureau worden we door de meldkamer alweer aangestuurd naar een onwel wording in een woning.
Voor de tweede keer deze ochtend rijden we alweer met spoed met tatutatu. De ambulance komt ongeveer tegelijkertijd met ons op de locatie van onwel wording aan.

De flatwoning is in een appartementencomplex gelegen. De toegangsdeur is afgesloten en slechts en alleen toegankelijk voor eigen bewoners. Niemand opent de deur. Snelheid is geboden want er kan iemand sterven als we niet op tijd bij hem kunnen komen. Ik breek met een breekijzer de toegangsdeur open. We rennen met de ambulancebroeders naar boven. De woning van de onwel wording is afgesloten. Op aanbellen wordt niet gereageerd. Ik trap i.v.m. de menselijke nood met een forse trap de deur met een knal open. Achteraf blijkt dat mensen in paniek en stress zijn geraakt en op aanvraag abusievelijk het verkeerde huisnummer te hebben opgegeven. In de woning met de ingetrapte deur wordt niemand aangetroffen. Blijkt achteraf dat iemand een epilepsie aanval kreeg. De ambulancebroeders hebben deze persoon voor zover nodig nog geconsulteerd. De bewoner van de flatwoning met de ingetrapte deur die bij thuiskomst zijn deur geforceerd ziet, heeft na mijn uitleg begrip voor de situatie. Ik regel meteen mensen om de deur te repareren.

Terug op het bureau blijkt dat deze ochtend de wet van Murphy midden in ons gezicht ontploft is.  Door meer dringende prioriteiten dan beschikbare surveillances. Waardoor ik noodgedwongen keuzes moest maken. Achteraf is gebleken dat de andere prioriteiten die langszij gekomen zijn, in de kiem gesmoord konden worden. Gelukkig maar.

Voor mij in ieder geval een troost dat toen ik de vrouw van het treinongeluk dezelfde ochtend nog heb teruggebeld op haar verzoek. Zij bedankt mij voor de goeie inzet van mijn collega en ik. Dit ondanks haar grote verdriet en ingestorte wereld.

Dienstbaar en waakzaam zijn voor de samenleving. Daar doet de politie het toch maar weer voor, iedere dag weer opnieuw. 

donderdag 5 juni 2014

Boef in de bank

Deze assistentieverlening is vrij recent. Tijdens mijn incidenten-afhandelingsdienst  (INCA) met collega Marc in ons nieuwe robuuste basisteam (BT) zoals dat tegenwoordig genoemd wordt. Inzetbaar voor alle meldingen waar dan ook. Onze drukke dienst blijkt een melange van diverse kleine assistenties met tal van schriftelijke afhandelingen.

Omdat er deze ochtend diverse andere surveillances bezig zijn met meldingen, worden wij op onze beurt aangestuurd naar een naburige gemeente.

Daar zou met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid iemand zich in een woning ophouden. De man wordt met spoed gezocht voor recherche onderzoek door de politie. Eerdere interventies op dit adres hebben nog niet het gewenste resultaat opgeleverd, zoals wij dat in ons vakjargon noemen.

Met andere woorden de aan te houden persoon weet zich steeds buiten het bereik van justitie en politie weten te houden. Deze ochtend alweer.

Marc en ik krijgen uitleg van de collega's op het naburige bureau over het hoe en waarom hij de dans steeds maar weer ontspringt. Vandaag zal het hem niet lukken, spreken Marc en ik met elkaar af. 

Naar de woning gegaan weigert de bewoonster ons de toegang, zoals al te verwachten is. Want de politie heeft al zo vaak in haar woning naar de man gezocht. Na de nodige vertraging wordt ons een huiszoekingsbevel gebracht door andere collega's.  We hebben reeds veel kostbare tijd verloren. Nu mogen wij de woning toch binnen. Uiteraard met gebruikmaking van dit huiszoekingsbevel.

Tijdens de wachttijd op onze collega's die het formulier komen brengen, observeren we de flatwoning goed en niets of niemand kan ongezien wegkomen. De flatwoning is niet al te groot. Nadat Marc en ik alle ruimten hebben geïnspecteerd, blijft de aan te houden persoon spoorloos. Al onze zintuigen staan fictief op scherp. In de woonkamer staat een grote bruinleren driezitsbank met een hoge leren rugleuning. Ik loop naar de bank toe en duw ertegen. De bank geeft geen kik noch beweegt deze ook maar voor een millimeter. De achterkant is vrij massief en ook standvastig. De bank is te vergelijken met een fiere rots in de branding. Maar dan toch, de zintuiglijke alarmbellen beginnen als waanzinnig te rinkelen!

Er ontstaat de opvatting als de bank niet opzij kan dan misschien wel omhoog. De vrouw des huizes geeft in alle toonaarden aan dat de gezochte man niet in de woning is. Waar hij dan wel is of uithangt is haar natuurlijk niet bekend, zo zegt zij. De leugenachtige zweem blijft gelukkig als een donkere schaduw om haar persoon hangen. Onze alarmbellen blijven -figuurlijk- onverstoord rinkelen.

Ik moet plots denken aan een vergelijkbaar feit uit onze lang vervlogen nationale historie. Hugo de Groot zit in gevangenschap op slot Loevestein en wil graag ontsnappen. Via een mans-grote boekenkist waarin hem vaker nieuwe boeken worden gebracht en geruild. Tijdens de jaarmarkt in Gorinchem ontsnapt hij ongezien aan zijn bewaking. 's Avonds laat pas wordt zijn ontsnapping bemerkt. Want er brandt geen kaars op zijn studeerplek.

Dus in mijn argwaan loop ik naar de bank toe en til aan het zitgedeelte. Dit gaat omhoog als een licht veertje en jawel hoor daar ligt onze Hugo-2 in zijn adamskostuum in de z.g. foetushouding nota bene. Kip we hebben je! Hij wordt vervolgens aangehouden en afgeboeid. In de politie informatie systemen is hij reeds ambtshalve goed maar vooral politioneel ontzettend negatief bekend.

Vrij snel daarna krijgt hij zoals te verwachten is kapsones omtrent kleding, legitimatie en grof normafwijkend gedrag. Daarbij is het overigens niet ondenkbeeldig dat hij ettelijke geestverruimende middelen in welke vorm dan ook, heeft gebruikt. Dit kennelijke gebruik heeft een enorme uitwerking op zijn zweetklieren en lichaamstemperatuur. Hij begint te zweten en te stomen als een das. Zijn gedrag wordt met de minuut recalcitranter. Normen en waarden verdwijnen als sneeuw voor de zon. Anti politie gedrag van jewelste.

Hij denkt dat hij alleen maar rechten heeft en geen enkele plicht om te luisteren. Met het nodige engelen geduld wordt hij naar de auto gebracht onder zijn groeiende strubbelende weerstand. De steeds meer vervelende vraagstellingen en beledigingen groeien ernstig naarmate het buiten geparkeerde dienstvoertuig zichtbaarder wordt.  Weg vrijheid, zal hij waarschijnlijk denken.

Op het moment dat hij door meerdere collega's met zachte hand in de politieauto gezet wordt om naar het bureau vervoerd te kunnen worden veranderd zijn gedrag in 100% verzet en agressiviteit tegen de politie. Instappen met lichte dwang gaat niet. Ondanks zijn penibele positie maakt hij een aantal collega's het leven zuur. Hij begint te schoppen en raakt daarbij diverse collega's die eigenlijk te netjes blijven proberen om hem mee te krijgen. Wat een engelengeduld bij de collega's. 

Dit schouwspel schiet niet op en de vrouw des huizes -roepend als een Julia op haar Romeo vanaf haar balkon- maken dat wij zo snel weg als mogelijk weg moeten gaan. Vooral om vervelende confrontaties met buiten reeds verzamelde bemoeizieke mensen te voorkomen. Op datzelfde moment ben ik bonkie aan het inladen in onze dienstauto een stukje verderop. Bonkie is onze metalen stootram, een groot zwaar en log instrument om deuren in te beuken wanneer nodig. Ik hoor het opzwepende tumult reeds en stap er snel naartoe. 

Ik word door Marc erbij geroepen. Er moet snel en verzet brekend worden opgetreden. Ik overzie gelukkig de weerstand en vraag een collega om plaats voor mij te maken. Ik neem plaats op de achterbank naast de verdachte. Op hetzelfde moment dat de verdachte voor de zoveelste keer naar een collega trapt onder het uiten van de nodige grove beledigingen. Ik trek hem meteen -voordat hij doel treft- aan zijn schouders naar achteren.

Na het aanzetten van een professionele ferme omarming om zijn nek wordt hij zo mak als een slapend lammetje in mijn handen. Tijdens zijn overbrenging komt hij weer bij zijn positieven. De onrust en rebellie is geheel uit zijn geest en lijf verdwenen. Vreemd maar nu blijft hij wel rustig, netjes en beleefd tegen Marc en mij. Kennelijk heb ik zijn verzet voor deze dag geheel gebroken.

Ik meld mijn plichtbetrachtingen volgens de lijn en de verdachte kan uiteindelijk voorgeleid worden. Hij heeft dorst en als laatste confrontatie geef ik hem een bekertje water. Enerzijds om zijn dorst te lessen en mogelijk ook nog als een sociaal smeermiddel om zijn mond! te spoelen. No hard feelings mijnerzijds naar hem.

Weken later heeft hij zich weer ernstig misdragen uiteraard met het plegen van hevig verzet, welk vakkundig door de dienstdoende collega's wordt gebroken.

Sommige mensen leren het nooit en willen het bovendien nooit leren. Een vervelende noodzakelijke manier van werkverschaffing voor de politie die momenteel steeds manifester dreigt te worden.

woensdag 4 juni 2014

De dodelijke aanrijding en het engeltje en een knal


De dodelijke aanrijding en het Engeltje





De aanrijding is al een poos geleden in mijn persoonlijk politieverleden, maar de impact was toen groot. In een dorp op een drukke verbindingsweg klaagden al lange tijd de bewoners i.v.m hard rijden op de kennelijke racebaan door het dorp net voor hun woningen. De weg was ook nog betiteld als een voorrangsweg. Stopborden aan weerszijden maakten het mogelijk voor snelheidsduivels om er nog harder te keer te gaan. Ik werd door de meldkamer aangestuurd naar een aanrijding met gewonden. Ik was samen met collega Jack. Waar de aanrijding had plaatsgevonden? Eigenlijk kan dit overal in Nederland zijn want overal gebeuren dagelijks onomkeerbare ongelukken.




In ieder geval was de politie, de ambulance en de brandweer uitgerukt om te helpen. Toen ik als praktijkcoach met een nog jongere collega op de onheilsplek aankwam, zag ik een aantal zaken. Een bedrijfbus stond stil ietwat op de voorrangskruising. De bestuurder had het gewaagd om ietsjes vooruit te rijden om beter uitzicht te krijgen op deze racebaan. Diagonaal over de kruising heen lag een man. Deze was na de aanrijding de kruising als het ware overgevlogen. Bij hem stond een dokter die de klap van de aanrijding vanuit zijn woning of praktijk had gehoord. De dokter was er nagenoeg gelijktijdig met ons. Dan het gewonde slachtoffer. Het was een nog jonge man. Hij was motorrijder en was met zijn motor tegen de linker voorkant van de bedrijfbus gebotst. Hard op hard. Vlees op metaal. De motorrijder was buiten kennis.




De hele rechterzijde van zijn lichaam (ribben, aangezicht, bekken, been) was gebroken en lag op een vreemde manier opzij en achter hem op het asfalt. Op het moment was het op de weg druk want het woon-werkverkeer was op weg naar huis, zo ook deze onfortuinlijke motorrijder. Zijn hoofd lag gedeeltelijk en lelijk open. Zijn neus was gebroken en lag opzij waardoor zijn luchtwegen op lugubere wijze zichtbaar werden. Zijn spieren, pezen en het grootste orgaan van ons lichaam, de huid hield zijn lichaam nog ietwat bij elkaar. De ronkende stokkende onregelmatige ademhalingen wezen er nog op dat hij nog leefde. Gelukkig was hij bewusteloos of mogelijk zelfs in coma. Hopelijk werd de ondraaglijke pijn hierdoor voor hem verzacht. Er lag veel bloed op de weg, op de kleding en in het gezicht van het slachtoffer.





Hulpverlening aan de gewonde was eigenlijk niet meer nodig en kon ook niet meer. Na zijn laatste ronk van ademhaling was het leven uit het lichaam van motorrijder verdwenen. Hij zou nooit meer kunnen werken, wonen of plezier hebben in het leven of zijn jonge leven nog kunnen opbouwen. Dit was hem op bruuske wijze ontnomen met een niet gering aandeel van hemzelf hierin. Ik was erg blij dat de dokter even later zijn dood vaststelde. Ik zou niet geweten hebben hoe ik had kunnen helpen.

De kruising was inmiddels afgezet. Even later viel mij het metalen kadaver van de motor pas op. De motor was na de aanrijding doorgeschoven op de weg en lag meer dan 100 meter of nog verder op dit ongeluk tracé. Gelukkig voor eventueel ander naderend verkeer had de motor geen verdere slachtoffers veroorzaakt. Ook de motor was geheel Total loss.





Omdat het slachtoffer overleden was kregen we bijna problemen met de overbrenging. De ambulance mocht dit niet doen en tenslotte heeft de brandweer in een zinken kist het gehavende lichaam overgebracht naar het mortuarium.

Er was verder een verkeerstechnisch onderzoek ingesteld door de technische verkeersafdeling en verdere politiezaken voor dat moment hebben wij uitgevoerd. De hoogste piket politiechef kwam nog even poolshoogte nemen. Ik heb hem van de weg moeten wegtrekken het trottoir op, anders was ook hij onverbiddelijk omver gereden door een kennelijke blindeman uit het sensatiepubliek in diens dodelijke bolide.





Mijn jonge collega en ik hebben toen veel werk verricht. Namelijk ook de tegenpartij was slachtoffer. Hij moest gehoord worden. In die tijd was er nog geen slachtofferzorg of bot-team (bedrijf opvang team) voor de opvang van politie na een ernstig incident. In ieder geval was dit een zeer heftig incident.


Hulpverleningsdiensten komen altijd helpen. Ook dit zijn mensen met emoties die er dan wel of geen last of ongemakken aan overhouden. Dus deze mensen, waaronder ik, worden altijd opgezadeld met de vaak gruwelijke sporen van een dodelijke gebeurtenissen.

Terugkomende op de dodelijke aanrijding is het zo dat een in beslag genomen lichaam verzegeld moet worden volgens de wet. Dit was ook zeer zeker noodzakelijk want de familie van deze overledene wilde perse bij hem in het mortuarium. Dus moesten mijn collega met gezwinde spoed naar het mortuarium van het ziekenhuis om een wettelijke verzegelingslabel om zijn teen bevestigen.





Op het moment dat wij wegreden van de ongevalsplek reed het verkeer weer ongehinderd verder. Het verkeersonderzoek was afgesloten en de weg was weer vrij gegeven zoals dat heette. De racebaan was weer geopend.

Aangekomen bij het oude mortuarium was de deur afgesloten, gelukkig. Op aanbellen werd gereageerd. Door een verantwoordelijke broeder werden mijn collega en ik via tal van onbegrijpelijke gangenstelsels geleid naar een vooroorlogs mortuarium. Het leek wel of dit onder de grond in een berg lag. Vreemd en luguber tegelijk. Een mortuarium ruikt altijd vreemd zoals meerdere plekken in een ziekenhuis zonder airco of luchtafzuiging. Alsof je de dood kunt ruiken. Voordat we de laatste bocht in de gang namen wisten we al dat we gearriveerd waren. Niet door het bekende bordjes met opschrift mortuarium maar door een bepaalde weeïge geur die uit het mortuarium ons tegemoet kwam.





Op de dag van vandaag weet ik nog wie de broeder was die ons op weg naar het mortuarium begeleidde. In het mortuarium gekomen waren alle bedden bezet. De kleuren van de rouwomgeving waren grauw en grijs. Er lagen heel veel oude mensen op dat moment heel vredig te wachten op wat er met hun aardse lichaam verder zou gaan gebeuren. Ik ben er uit piëteit even bij stil gestaan en ik weet nog dat ik er aandachtig naar gekeken heb. Zoveel doden had ik nog nooit bij elkaar gezien in een ruimte. Er was geen bed meer onbezet. Tot in de nok toe gevuld, zo leek het. Vreemd maar helemaal niet onmenselijk of zonder respect voor onze overledenen, de natuur.

Het ontzielde lichaam van de verkeersdode werd volgens de Wet door ons officieel in beslag genomen. De plastic zak werd open geritst en alweer zagen we zijn zwaar gehavende lijf. Maar goed ook dat de familie er nog niet was, want voor bezoek van de familie en nabestaanden moest er nog heel wat gecamoufleerd worden om hem weer toonbaar te maken.





Het zou toch totaal ongepast zijn wanneer de nabestaanden mijn gruwelijke beelden op hun netvlies zouden kunnen krijgen. In ieder geval werd dit door de inbeslagname van het lijk afgesloten achter een ijzeren gordijn, volstrekt onmogelijk gemaakt.

Terwijl mijn collega en ik tussen de vele doden op weg naar buiten wilden gaan trok iets kleins en bijzonders mijn aandacht. Ik sprak al over een grauwe grijze omgeving. Echter plots zag ik een klein mensje liggen tussen de overledenen die al een heel werkbaar en hopelijk gelukkig leven achter de rug hadden. Dit kleine prinsesje had een turkoois hansopje aan. Dicht bij haar gaan staan leek het net of zij sliep. Echter ik voelde aan haar en bemerkte dat zij ijs- en ijskoud was. Een jong leven in de dop gesmoord. Een groter contrast van jong leven en de dood heb ik sindsdien nooit meer gezien. Dit baby’tje was voor eeuwig in slaap gewiegd door de dood. Ik weet nog dat zij donkere zijdezachte haartjes had, hele grote wimpers en mooie wenkbrauwen. Haar huid was ietsjes getint. Achter de gesloten oogleden rustten volgens mij de allermooiste ogen op aarde, dat weet ik gevoelsmatig zeker. Haar kleine verzorgde handjes en vingertjes maakten het serene beeld compleet. Het leek een nare droom maar helaas wel de werkelijkheid. Ik was even gebiologeerd door deze aanblik.





Daarna zijn mijn collega en ik weer verder gegaan naar de volgende klus. Onze dienst hield niet op want er had nog een grote gasontploffing plaatsgevonden in een woning met veel schade en een zwaargewonde als gevolg.

Mijn collega en ik hebben nog af en toe erover gepraat maar hadden en hebben er geen last van gehad. Wel gek dat ik na zoveel jaren weer hieraan terug moet denken. Als het baby’tje nog geleefd had dan zou zij nu ergens rond de 30 – 32 jaar oud zijn. In ieder geval oud genoeg om ook op haar beurt zo’n hummeltje in turkoois hansopje als moeder vast te houden. De overleden motorrijder zou ook op zijn beurt het grootste deel van zijn werkbare leven achter de rug hebben met zijn gezin.





Soms en helaas wordt de levensader abrupt afgesloten. Het illustere hoeksteentje in de samenleving is vaak een deel van mijn- en andere collega's hun politieleven. Daar waar de kruisen langs de weg staan en verder sluimerend in vage herinneringen.




De bewuste weg zorgt nog steeds voor racers ook al ligt deze binnen de bebouwde kom en mag je er slechts 30 km per uur hardrijden. De kruisingen zijn nu van gelijke orde. Het verkeer heeft nog steeds maling aan de maximale snelheid en de veiligheid. Af en toe zou je mijn beelden van de aanrijding van toen moeten kunnen projecteren voordat er iets gebeurt.