Deze assistentieverlening is vrij recent. Tijdens mijn incidenten-afhandelingsdienst (INCA) met collega Marc in ons nieuwe robuuste basisteam (BT) zoals dat tegenwoordig genoemd wordt. Inzetbaar voor alle meldingen waar dan ook. Onze drukke dienst blijkt een melange
van diverse kleine assistenties met tal van schriftelijke afhandelingen.
Omdat er deze ochtend diverse andere surveillances bezig zijn met meldingen, worden wij op onze beurt aangestuurd naar een naburige gemeente.
Omdat er deze ochtend diverse andere surveillances bezig zijn met meldingen, worden wij op onze beurt aangestuurd naar een naburige gemeente.
Daar zou met een aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid iemand zich in een woning ophouden. De man wordt met spoed gezocht voor recherche onderzoek door de politie. Eerdere interventies op dit adres hebben nog niet
het gewenste resultaat opgeleverd, zoals wij dat in ons vakjargon noemen.
Met andere woorden de aan te houden persoon weet zich steeds buiten het bereik van justitie en politie weten te houden. Deze ochtend alweer.
Met andere woorden de aan te houden persoon weet zich steeds buiten het bereik van justitie en politie weten te houden. Deze ochtend alweer.
Marc en ik krijgen uitleg van de collega's op het naburige
bureau over het hoe en waarom hij de dans steeds maar weer ontspringt. Vandaag zal het hem niet lukken, spreken Marc en ik met elkaar af.
Naar de woning gegaan weigert de bewoonster ons de toegang,
zoals al te verwachten is. Want de politie heeft al zo vaak in haar woning naar
de man gezocht. Na de nodige vertraging wordt ons een huiszoekingsbevel gebracht door andere collega's. We hebben reeds veel kostbare tijd verloren. Nu mogen wij de
woning toch binnen. Uiteraard met gebruikmaking van dit huiszoekingsbevel.
Tijdens de wachttijd op onze collega's die het formulier komen brengen, observeren we de flatwoning goed en niets of niemand kan ongezien wegkomen. De flatwoning is niet al te
groot. Nadat Marc en ik alle ruimten hebben geïnspecteerd, blijft de aan te
houden persoon spoorloos. Al onze zintuigen staan fictief
op scherp. In de woonkamer staat een grote bruinleren driezitsbank met een hoge
leren rugleuning. Ik loop naar de bank toe en duw ertegen. De bank
geeft geen kik noch beweegt deze ook maar voor een millimeter. De achterkant is vrij massief en ook standvastig. De bank is te vergelijken met een fiere rots in
de branding. Maar dan toch, de zintuiglijke alarmbellen beginnen als waanzinnig te rinkelen!
Er ontstaat de opvatting als de bank niet opzij kan dan
misschien wel omhoog. De vrouw des huizes geeft in alle toonaarden aan dat de
gezochte man niet in de woning is. Waar hij dan wel is of uithangt is haar natuurlijk niet bekend, zo zegt zij. De leugenachtige zweem
blijft gelukkig als een donkere schaduw om haar persoon hangen. Onze alarmbellen blijven -figuurlijk- onverstoord rinkelen.
Ik moet plots denken aan een vergelijkbaar feit uit onze lang vervlogen nationale historie. Hugo de Groot zit in gevangenschap op slot Loevestein en
wil graag ontsnappen. Via een mans-grote boekenkist waarin hem vaker nieuwe boeken worden
gebracht en geruild. Tijdens de jaarmarkt in Gorinchem ontsnapt hij ongezien aan zijn
bewaking. 's Avonds laat pas wordt zijn ontsnapping bemerkt. Want er brandt geen kaars op zijn studeerplek.
Dus in mijn argwaan loop ik naar de bank toe en til aan het zitgedeelte. Dit gaat omhoog als een licht veertje en jawel hoor daar ligt onze Hugo-2 in zijn adamskostuum in de z.g.
foetushouding nota bene. Kip we hebben je! Hij wordt vervolgens aangehouden en afgeboeid. In
de politie informatie systemen is hij reeds ambtshalve goed maar vooral politioneel ontzettend negatief bekend.
Vrij snel daarna krijgt hij zoals te verwachten is kapsones
omtrent kleding, legitimatie en grof normafwijkend gedrag. Daarbij is het overigens niet
ondenkbeeldig dat hij ettelijke geestverruimende middelen in welke vorm dan ook, heeft gebruikt. Dit kennelijke gebruik heeft een enorme uitwerking op zijn
zweetklieren en lichaamstemperatuur. Hij begint te zweten en te stomen als een das. Zijn gedrag wordt met
de minuut recalcitranter. Normen en waarden verdwijnen als sneeuw voor de zon. Anti politie gedrag van jewelste.
Hij denkt dat hij alleen maar rechten heeft en geen enkele
plicht om te luisteren. Met het nodige engelen geduld wordt hij naar de auto
gebracht onder zijn groeiende strubbelende weerstand. De steeds meer vervelende
vraagstellingen en beledigingen groeien ernstig naarmate het buiten
geparkeerde dienstvoertuig zichtbaarder wordt. Weg vrijheid, zal hij waarschijnlijk denken.
Op het moment dat hij door meerdere collega's met zachte hand in de
politieauto gezet wordt om naar het bureau vervoerd te kunnen worden veranderd zijn gedrag in 100% verzet en agressiviteit tegen de politie. Instappen met lichte dwang gaat niet. Ondanks
zijn penibele positie maakt hij een aantal collega's het leven zuur. Hij begint te
schoppen en raakt daarbij diverse collega's die eigenlijk te netjes blijven
proberen om hem mee te krijgen. Wat een engelengeduld bij de collega's.
Dit schouwspel schiet niet op en de vrouw des huizes -roepend als een Julia op haar Romeo vanaf haar balkon- maken dat wij zo snel weg als
mogelijk weg moeten gaan. Vooral om vervelende confrontaties met buiten reeds verzamelde bemoeizieke
mensen te voorkomen. Op datzelfde moment ben ik bonkie aan het inladen in onze dienstauto een stukje verderop. Bonkie is
onze metalen stootram, een groot zwaar en log instrument om deuren in te beuken
wanneer nodig. Ik hoor het opzwepende tumult reeds en stap er snel naartoe.
Ik word door Marc erbij geroepen. Er
moet snel en verzet brekend worden opgetreden. Ik overzie gelukkig de weerstand en vraag een collega om plaats voor mij te maken. Ik neem plaats op de achterbank naast
de verdachte. Op hetzelfde moment dat de verdachte voor de zoveelste keer naar een
collega trapt onder het uiten van de nodige grove beledigingen. Ik trek hem meteen -voordat hij doel treft- aan zijn schouders naar
achteren.
Na het aanzetten van een professionele ferme omarming om zijn nek wordt hij zo mak als een
slapend lammetje in mijn handen. Tijdens zijn overbrenging komt hij weer bij
zijn positieven. De onrust en rebellie is geheel uit zijn geest en lijf verdwenen. Vreemd maar nu blijft hij
wel rustig, netjes en beleefd tegen Marc en mij. Kennelijk heb ik zijn verzet voor deze dag geheel gebroken.
Ik meld mijn plichtbetrachtingen volgens de lijn en
de verdachte kan uiteindelijk voorgeleid worden. Hij heeft dorst en als laatste confrontatie geef ik
hem een bekertje water. Enerzijds om zijn dorst te lessen en mogelijk ook nog
als een sociaal smeermiddel om zijn mond! te spoelen. No hard feelings mijnerzijds naar hem.
Weken later heeft hij zich weer ernstig misdragen uiteraard
met het plegen van hevig verzet, welk vakkundig door de dienstdoende collega's wordt gebroken.
Sommige mensen leren het nooit en willen het bovendien nooit
leren. Een vervelende noodzakelijke manier van werkverschaffing voor de politie
die momenteel steeds manifester dreigt te worden.