Translate

woensdag 30 juli 2014

Stank voor dank

Stinkende flats.

Altijd onderweg op mijn fietsje naar mijn bureau zie ik ze al van ver, de hoge flats. Ik heb als kind gezien hoe men de flats heeft gebouwd. Helaas ten koste van het slopen van de oude nostalgische mijnwerkers kolonie. Vanaf eind jaren zestig worden de flats dan ook bewoond door multi culti. 

Afcent militairen nemen er hun intrek met hun gezinnen. Zwart en blank leven prettig gestoord naast elkaar. Ik heb als kind nog nooit van het woord discriminatie gehoord. Ik speel met jongetjes uit New York even vaak als met mijn broer en andere vriendjes uit de buurt.

Spelenderwijs leer ik de Amerikaanse language in woord en vooral in gebaar kennen.

De flats en vooral hun bewoners geven in de jaren ‘90 van de vorige eeuw! aanleiding tot vele politie interventies op alle momenten van de dag. Het loopt vaak met en sisser af. Ik maak meerdere zelfdodingen mee, zo ook mishandelingen en huiselijk geweld. Maar vooral wordt de politie aangestuurd voor burenruzies, drugsdelicten, criminaliteit en al wat er antisociaal tussendoor komt.

Zo klim ik op grote hoogten over balkons, niet ongevaarlijk. Om toch maar te kunnen helpen in noodsituaties of om verdachten te kunnen achterhalen. Als ik goed nadenk levert dit mierenhoopje aan opeen gepropte mensen een veelvoud aan sappige columns, op. Een stinkend verhaal uit mijn persoonlijke herinneringsdoos wil ik u niet onthouden. 

Het was op een vrijdag en als ik er weer aan denk dan kruipt alweer de onbeschrijfelijke stank van rottend vlees, mijn neusgaten binnen. Meerdere buren in de flat melden aan de politie en aan de woningvereniging dat er op de galerij een vreselijke stank rondhangt. Alleen men weet niet precies waar de stank vandaan komt. Meerdere politie inzetten van mijn collega’s hebben de stanklocatie helaas nog niet kunnen lokaliseren!

Daarbij moet ik u nog vertellen dat het hartje zomer is en het is heel erg warm. De lucht voelt zwaar en loom aan en is slechts te snijden met een denkbeeldige machete of houwdegen. Mensen hebben daar last van. De maatschappij heeft gevoelsmatig een-twee-drie tandjes teruggedraaid om tegen de warmte bestand te kunnen blijven. Onderlinge irritaties groeien, de terrassen in het centrum stromen overvol van mensen die verkoeling zoeken en zich laven aan... teveel alcohol.

De politie heeft veel werk aan het regelen van de onderlinge menselijke verhoudingen. Daar helpt zelfs geen zonnebrandcrème tegen laat staan goed gemeende adviezen.

Dan krijgen mijn collega Maurice en ik ook de beruchte stankmelding gepresenteerd door de meldkamer. Ook wij op onze beurt gaan poolshoogte nemen. Leuke woordspeling, in deze tropische hitte, toch!

In de bovenste regionen van de flat lopen wij over de galerij en een koele wind van bovenaf bezorgt ons voor het eerst op deze verhitte dag, een aangename verkwikkende verkoeling. We ruiken nog steeds geen stank maar er moet wel zoiets zijn. We lopen langs alle galerijwoningen en jawel hoor, plots komen wij bij een woning aan waar veel vliegen tegen de raam botsen, van binnenuit nota bene.

Zelfs deze vliegen lijken te willen vluchten vanaf deze plek. De vliegen hebben allemaal een wisselend palet aan edel metaalachtige kleuren op hun lichaam welke steeds lijken te veranderen van kleur door geprojecteerde zonnestralen op hun body, deze elite van aaseters. Zij ruiken reeds van ver waar iets doods op hun aankomst blijkt te wachten en vliegen er snel naartoe. Zij schijnen de reuk van stank niet vies te vinden. Ze zwemmen in rottend vlees e.d. als het nodig is. Opruimers zijn het.

Voor ons een teken aan de wand om hier een onderzoek in te stellen. Op aanbellen wordt niet gereageerd. In noodsituaties is de politie bevoegd om deuren en ramen te forceren voor directe hulpverlening.

Ik ken de kracht van de fragiele opdeksloten van deze flatwoning deuren. In no time ben ik -bam-bam-bam- binnen. Door de onmetelijke zwerm van vliegen heen, ruik ik de dood. Zou het weer als vanouds zijn. Tref ik alweer een overledene aan in deze flat? 

Maurice en ik onderzoeken alle kamers en ruimten in de flatwoning. Dan komen we uit bij de plek van ergste stankverspreiding. Het is in de keuken. Er staat een hoge laden diepvrieskast welke een beetje bol en geopend staat en heeft gezorgd voor de wekenlange odeur aan stank.

We banen ons een weg tussen de jakhals achtige vliegen door. Openen een raam en een tegenoverliggende balkondeur. Jeetje, een beetje frisse lucht doet wonderen voor ons gestel.

Na onderzoek blijkt dat uitval van elektra wegens kortsluiting de boosdoener is voor ontbinding van de gehele diepvrieskast inhoud. Het stinkt er walgelijk. Het eens gewezen vlees is vermengd met maden van deze Metallic vliegen. Dood en nieuw leven staan klaarblijkelijk hand in hand in deze vreselijk stinkende voedingsbodem. Maden en ander niet te identificeren nieuw leven wentelen zich en groeien als kool in deze onmenselijke stank smurrie.

Van de ene kant mooi dat er geen doden zijn te betreuren. Anderzijds moet de boel snel gekuist en opgeruimd worden. De stank maakt dat wij na korte tijd de woning uitvluchten om niet onwel te raken.

De inhoud wordt na wijs beraad! door Maurice en mij naar buiten gebracht. Pragmatisme met stank routine. Op de galerij staat toevallig ene niet naar de winkel teruggebrachte winkelwagen die we met de troep volladen en transporteren naar buiten nabij de afvalbakken. We hebben meer dan een keer gekokhalsd tijdens de verschillende transporten van dit ernstig bedorven voedsel.

Bij navraag bij de instanties die gaan over de volksgezondheid blijkt dat er niemand bereikbaar.

Uiteindelijk vinden we via onze meldkamer een bedrijf dat ter plaatse komt om de stank in de woning te elimineren met grote afzuiginrichtingen. De mannen hullen zich in veilige pakken. En wij dan?

Ons reukvermogen is door onze inzet helemaal tot het nulpunt gereduceerd. De stankgolf heeft ons omhelsd en haar intrek genomen in onze dienstkleding. Niet dat wij daar last van ondervinden. Wel achteraf onze collega’s aan het bureau. Die lopen met een grote boog om ons heen!

De geforceerde deur hebben wij laten vervangen qua slotwerk. De bewoners van de stank flatwoning zijn afwezig gedurende enkele maanden voor bezoek aan hun geboorteland.

Voldaan, vies, vuil en vooral onorthodox politiewerk maar wel voor de volle 100% opgelost voor de buurt. De galerijbewoners zijn achteraf blij geweest met ons volhardingsvermogen. Waakbare- en dienstbare politie krijgen een nieuwe geurdimensie erbij.

De volgende dag nadat mijn reukvermogen enigszins hersteld is, ruik ik aan mijn dienstkleding, bah wat vies. De stomerij biedt gelukkig de stank verlossende uitkomst.

Stank voor/als dank





woensdag 16 juli 2014

Under siege

Under Siege oftewel een staat van beleg gevolgd door een achtervolging op de autosnelweg, de A2

tekening van Jan "The Artist" Swagers
Altijd leuk om een blog te beginnen met een vreemde naam. Under Siege is in deze setting uit te leggen als een observatie op de toerit naar de autosnelweg. Waarom we dat doen? In het uiterste zuiden, nota bene in mijn provincie hoofdstad hebben enkele delinquenten het in hun botte hoofd gehaald om een ware winkeldiefstallen strooptocht te beginnen en ermee door te blijven gaan op de manier als die van het illustere duo Bonnie and Clyde. 

Zij hebben bedacht om argeloze- en willoze winkeliers te besodemieteren door hen te bestelen met een grove hardhandige werkwijze gevolgd door een traumatische impact voor de willekeurige slachtoffers.

Hun werkwijze dan. Volgestouwd met intrige, intimidatie, grove uiterlijkheden gehuld in een ijskoude deken van puur asociaal gedrag. Voorzorgsmaatregelen door deze boeven genomen, geen enkele!

Pakkans door deze manier van werken is reëel en aan de zijde van deze boeven is hun handelswijze uiterst als uiterst dom te betitelen. Daar moet een of ander wit poeder in gemengd zijn geraakt, dat kan niet anders. Geen normaal denkend mens krijgt het voor elkaar om zich te gedragen zoals deze boeven.  

De boeven rijden in een wagen van Duitse makelij voor het Volk, donker van kleur. Zelfs het kenteken van de auto staat niet als gestolen gemeld en is aan de uitgaande politie surveillances in mijn regio door de meldkamer doorgegeven, waaronder ook aan Jan "The Artist" en aan mij. Wij zijn het politiekoppel voor deze zaterdag. Inzetbaar voor alle meldingen dus ook voor deze strooptocht melding. 

Nadat de boeven in Maastricht hun slag geslagen hebben blijken zij nog steeds onverzadigbaar te zijn en maken een snelle doorstart met hun brutale strooptocht. Maar nu niet meer in de provincie hoofdstad. Want daar kijken tal van surveillances gericht naar hen uit. De grond is er te heet onder hun voeten geworden.  Ze rijden met gezwinde spoed er tussenuit en wijken uit naar een andere stad in het zuiden en beginnen alweer grofgebekt met een opmaat naar een verdere magistrale illegale strooptocht bij diverse winkeliers. Ingrediënten voor hun werkwijze zijn alweer; dreigende-, misleidende- en mishandelende acties. Ze komen helaas geen vigilante tegen die hun een halt kan toeroepen.

Ze ruiken als het ware de angst bij winkeliers en publiek en handelen steeds meer grotesk. Hun signalementen zijn ook al door de meldkamer rondgebazuind.  Het lijkt een kwestie van tijd tot de politie hen te pakken zal krijgen. 

Alle surveillances in het zuiden zijn alert gemaakt door de meldkamer en blijven uitzien naar deze boeven in een donkere Volkswagen. Het kenteken blijkt thuis te horen in een plaats ergens in het noorden van Nederland.

Jan en ik denken met ons boerenverstand een beetje mee in de gedachten van deze boeven, on the run. Zij willen er met hun buit snel er tussenuit knijpen vooral na hun tweede offensief. Ze kunnen buitenwegen gebruiken maar daar zijn ze geografisch niet genoeg voor ontwikkeld in onze regio.

Waarschijnlijk zullen zij de autosnelweg oprijden om een veilig heenkomen te zoeken met buit en al. 

Jan en ik gaan op eigen initiatief posten op het laatste bastion in onze regio, de toerit van de autosnelweg richting Noorden. We geven onze post door aan de meldkamer. Ik kan u zeggen dat dit posten een heidens karwei is. Het is net nu heel er druk op de weg. Net op deze dag schijnen er gevoelsmatig ontelbare auto’s met het signalement van de boeven rond te rijden net onder onze politie ogen door, noordwaarts. Jan en ik worden tureluurs van de ontelbare passerende kuddes aan auto’s.

Jeetje, wat rijden er veel auto’s in Nederland rond. Wat zijn we toch een rijk land. Een paar keer menen Jan en ik dat we de boevenauto in zicht hebben en knallen met gezwinde spoed de autosnelweg op. Telkens weer loos alarm, helaas.

Weer in de uitgangspositie terug gemanoeuvreerd blijkt dat de tijdspanne van pakkans van de boeven op deze route via de autosnelweg bijkans vervlogen is. Het is bijna einde dienst. De honger begint in onze magen te knorren.  Jan en ik spreken af dat we nog 5 minuten blijven koekeloeren naar de boeven. Een strak organisatorisch plan met een goede eindtijd.

Dus wachten en turen we weer op de oneindige weg met de vele auto’s. Dit heeft een voordeel. We blijven uiterst alert ook tijdens deze laatste 5 afgesproken minuten van onze boeveninzet. Net op het moment dat de laatste minuut ingaat en ik al in gedachten thuis aan mijn eten zit, wordt het ineens ontzettend rustig op de autosnelweg. Waarom? De avondspits is voorbij.

De auto’s tekenen zich nu veel beter af dan voorheen. Dan lijkt het of er op een naderende auto een fel imaginair spotlicht staat gericht. Wat blijkt, het is ‘m zegt Jan. De donkere Volkswagen met het ons bekende –niet gestolen gemelde- kenteken rijdt onder neus voorbij. Jippie actie. In de auto zitten een aantal contouren van personen die we kunnen waarnemen vanaf onze stake out. Ik stuur met een streep gas fors richting target, de boevenauto. Die komt ons niet meer er tussenuit.

De boeven rijden niet harder dan de toegestane 120 km/u en wanen zich al zeker buiten schot en uitermate veilig op weg naar huis met hun buit. Duidelijk in het vizier van het politiekoppel Jan-Han is er voor hun echter geen ontkomen meer aan. Vluchtauto positief, kenteken positief, signalementen positief.  

Nadat ik hun auto op enkele meters ben genaderd gaat de tatutatu aan en rijd ik hun auto klem en dwing hen de vluchtstrook op. Geen spatjes deze keer. Geen stoot onder hun gordel is nodig. Aan onze gordel hangt voor zo'n 6 kg aan zwaar intimidatiemateriaal. Blijkt allemaal niet nodig te zijn. De lafaards zeggen geen boe of bah meer. Deze barbertjes hangen. Volledig overrompeld door blauw blauw tatu tatu en natuurlijk, Jan en Han.

Jan en ik kijken spurten onze dienstauto uit en staren in een aantal super beduusde- en verschrikte ogen. Jan en ik trekken hen snel, professioneel en zeer eenvoudig uit de auto. Door onze snelle actie en plotselinge gerichte aanpak komt er geen verzet of weerstand aan de kant van de boeven. Ze worden aangehouden en afgeboeid.

We roepen een paar auto’s erbij en  brengen de boeven over naar het bureau voor hun voorgeleiding.
Mooi deze assistentie, want in hun auto ligt nagenoeg de hele roofbuit. Deze kan later teruggegeven worden aan de respectievelijke benadeelden.


Vele overuren later arriveer ik pas thuis en mag ik mijn prakkie -net als Jan- in de magnetron opwarmen. Maakt ons niets meer uit want onze dag kan niet meer stuk.

De boeven moeten terecht staan voor hun daden. De veiligheid is weer eens gered weliswaar op micro niveau dat dan weer wel, maar toch een goeie gezamenlijke actie. De reacties van de benadeelden ben ik nooit te weten gekomen.

Jan en ik zijn weer eens waakzaam, dienstbaar en betrokken bij ons politiewerk geweest.

De volgende dag meld ik me bereikbaar voor mijn volgende dienst bij de meldkamer. Deelt de centralist –dezelfde als tijdens de boevenactie- mij mede van; Han, gisteren goeie actie. Ik krijg een super brede glimlach op mijn bek en antwoordt van; juist ja, we waren samen met jullie als meldkamer en de andere meehelpende collega's een perfect team van politiemensen in de samenwerking EN boeven vangen.

Zo zie je maar weer eens dat onze meldkamer OC-Limburg ook vanaf hun veilige toren in Maastricht een onmisbare schakel is in het politiewerk op straat. 

zaterdag 12 juli 2014

Gewelddadige bloeddruppels

Door het nieuws elke dag weer in het midden oosten of elke andere vuurhaard in de wereld worden we zichtbaar overgoten met ellende, de dood en vooral met veel bloed. Dat is bijna als normaal! Te betitelen, daar kraait geen haan meer naar. Een bloedig Twitter bericht deze week brengt me linea recta terug bij mijn eerste op gewelddadige wijze om het leven gebrachte dode.

Het is al heel lang geleden. Ik weet het jaar nog want het is in de nadagen van een bloedmooie! warme zomer vol met levensplezier. Net verkering met een blonde Engel met een mooie lange golvende haardos, perfecte zandloper maten en mooi verpakt in een verschijning waar je heel erg blij van wordt. Ik in ieder geval wel. Het leven is zo mooi en onbezorgd. Ik ben nog zoekende naar mijn doel in het leven en nog niet in gedachten bij mijn huidige baan bij de politie. Gewoon een tiener.

Ik ben al lang bezig in de wereld van het pugilisme. Als junior van 16-17 jaar en zet ik mijn eerste stappen in de wedstrijd boksring. Er is een wedstrijd voor me geregeld waar ik met terdege op voorbereid heb. In deze tijdspanne heb ik in een rap tempo een aantal wedstrijden direct na elkaar. 

Dan blijf je in een opbouwend wedstrijd ritme qua ervaringslessen en raakt steeds meer vertrouwd in de boksring en het omgaan met- en het verder uitbouwen conditie, krachten en boks technieken. Dus ook op deze warme na zomer avond. Mijn trainer, andere boksers, mijn engel en ik, rijden naar de plaats van de bezoekende boks organisatie.

Een tijdje onderweg, het is nazomer dus de nacht is aan de winnende hand en verdrijft het daglicht aanzienlijk. Ik weet nog dat er voor ons tijdens de rit door een stad in het centrum op de weg en bijgelegen stoep een heftig tumult is. Een ruzie onder volwassen mensen. Wat de oorzaak is of wie wat doet of gedaan heeft, dat weet ik niet meer. Maar wat opvalt, is dat plotseling een aantal mensen hard wegrennen. Een persoon zakt in elkaar en blijft gewond liggen. De man draagt lichte accentuerende kleding.

Mijn trainer stapt uit om te gaan kijken om te helpen. Ik zelf stap ook uit. We weten op dit moment nog steeds niet wat er aan de hand is. Eigenlijk zou ik me moeten concentreren op de komende bokswedstrijd. Onnadenkend sta ik plots midden in een dodelijke menselijke misère. Mijn trainer roept naar mensen om een ambulance en dokter te waarschuwen. Helpen kan eigenlijk al niet meer, te laat voor levensreddende handelingen zal blijken. 

Echter in dit tijdperk moet je nog met een kwartje naar een telefooncel lopen voor een boodschap of om hulp te vragen. Achteraf zal blijken dat de hulpdiensten al onderweg zijn. Gealarmeerd door een willekeurige bedienaar via een antiek telefoontoestel met een doorzichtige aftikkende draaischijf.
Het is donker, de mensen die weglopen zijn arbeidsimmigranten. De man op de grond kermt eerst van de pijn, rochelt en sterft snel op deze plaats. Hij ligt in een enorme plas met bloed. Alle oneffenheden en richels en voegen in de stoep worden opgevuld met deze rode vloeibare massa.

Zijn keel is doorgesneden, vandaar zijn gerochel. In zijn uiterste nood zijn een paar vreemden –wij dus- degenen die zich om hem bekommeren. Voor de rest is iedereen weggerend onder de verhullende jas van de duisternis. Zijn keel ligt open en lijkt op een fontein met een stuwende rode massa. De snee is diep. De bovenste huidlaag oogt licht. Vanuit de diepe dodelijke donkere snee baant het bloed zich een weg buiten het lichaam op zijn lichte kleding en de stoep waar het zich verspreid.

Als even later de ambulances komen gaan we weg naar de bokswedstrijd nog op tijd. Als 17 jarige volg ik dan ook geen media. Ik heb andere dingen aan mijn hoofd, de naderende bokswedstrijd. Twitter en andere nieuwerwetse zaken zijn nog lang niet uitgevonden. Dan had ik deze avond heel wat sensatiefoto’s kunnen schieten. 

Later solliciteer ik dan toch bij de politie. Dit verhaal heb ik nooit meer verteld. Raar he. Geen indruk genoeg op mij gemaakt of gewoon netjes opgeborgen in mijn hersenpan.

Ik heb nog ettelijke keren te maken gehad met een plas bloed en overlevenden in psychische kwesties en ook nog een keer heb ik de dood mogen aanschouwen in een dergelijke fictieve rode beek. De laatste interventie zal ik hierna vertellen en omschrijven,

Vreemd, het is weer op een warme zomeravond. De meldkamer stuurt ons naar een plaats in de buurt. Ook daar schijnt een hevige tumult te zijn en is niet bekend wat er gebeurd is. Wel dat er iemand dodelijk gewond is. Een politiepatrouille is onderweg en mijn maatje Nicky en ik rijden voor assistentie verlening van onze collega’s met het gas stevig op het pedaal, mee.

Ter plaatse gekomen blijkt de dader al weg te zijn. Gevaar zetting nog onbekend. Een collega staat buiten en de andere collega is binnen op de plaats van het misdrijf om de scene te consolideren oftewel de status quo te handhaven en geen sporen bij- of weg te laten maken. Ik loop naar boven en Nicky blijft buiten om daar zaken verder te regelen, dat kan hij heel goed. De buurt heeft sterke anti sociale kenmerken. Er staan dan ook steeds meer nieuwsgierigen die op afstand gehouden moeten worden. De meldkamer regelt snel al de nodige expertise afdelingen.

Ik overleg met de collega in de woning. In de woning in de hal ligt een dode in een behoorlijke plas met bloed. Normaal moet een dokter de dood vaststellen maar van deze kunnen we dat nagenoeg zelf beamen. In de flat zijn nog diverse woningen. Buurtonderzoek moet gedaan worden. Het is niet bekend of de dader of zijn metgezellen terug zullen komen naar de woning. Dus is snel handelen geboden. De officier van dienst is snel op eigen initiatief ter plaatse waar hij plots verandert in een lopende telefooncentrale om expertise te regelen en recherche vragen te beantwoorden.

ik blijf zelf bij de geëlimineerde man voor de status quo. De linoleum vloer in de hal was eigenlijk beige van kleur maar is nu fel bloedkleurig. Nicky en de andere collega’s regelen het buurtonderzoek en houden mensen op afstand. Enfin, u kent het wel. Als de rood-witte politielinten gespannen zijn wordt het de mensen buiten snel duidelijk dat er iets aanzienlijk mis is.

Er passeert een vrouw via de trap van een hoger gelegen flatwoning. Ik kan nog net de deur dichtmaken want deze droevige beelden hoeven niet op het netvlies van haar dochtertje te komen. Daarvoor is zij nog veel te jong. Dat zou zij niet kunnen plaatsen. In de woning ben ik alleen met de levenloze man. De vloer en de muren zijn bezoedeld met bloed.

Ik kan met mijn blackberry de nodige sensatie foto’s maken om allerlei (aasgier of sensatie) redenen. Alleen de goeie reden kan ik niet bedenken. De Forensische opsporing doet toch alles fotografisch vastleggen. Mijn foto’s zouden geen enkele toegevoegde waarde hebben. Dus laat ik dit graag achterwege.

Buiten gekomen als de diverse politie specialisten deze scene hebben overgenomen, kijk ik op mijn twitter berichten. Blijkt dat binnen de kortst mogelijke tijd er een hausse is aan berichten die de gruwelijke daad de media in geslingerd hebben op een vrij waarheid getrouwe manier en wijze. Ik heb niet meegedaan aan dit getwitter.


Bloed, doden, en vreselijk verminkten worden dagelijks life de media in geslingerd en door iedereen die de media leest, geaccepteerd. Moeten we ons nou druk om maken om de distributie hiervan? 

donderdag 3 juli 2014

Brylcreem "naturel"

Alleen op de wereld. Zo zou je je kunnen voelen wanneer je verdwaalt, in je eigen geest. Dat is logisch. Echter het kan je zomaar overkomen in eigen land waar je ooit je moedertaal en cultuur wel goed begrepen hebt.

Ik rij tijdens mijn surveillancediensten geregeld langs plekken in de drukte van de samenleving. Op een plek waar ik vaak moet stoppen vanwege het driekleurige verkeerslicht met die rode - huid verbrandende - kleur krijg ik altijd hetzelfde déjà vu. Als ik daar naar rechts kijk, zie ik een modern bankgebouw. Aan de buitenkant staat een pinautomaat waar de meeste mensen de dagprijs genereren. In de stad mag je nergens buiten de parkeervakken parkeren. Echter deze pinautomaat schijnt foutief parkeergedrag ernstig in de hand te werken.

Ik heb ooit een melding gekregen van een medewerker van deze bankinstelling. Bij binnenkomst in dit bankgebouw wacht uitnodigend een drankje. Je wacht rustig tot het moment dat een personeelslid vrij is om je te helpen met voor jou nodige bankaangelegenheden. De binnentemperatuur is er heerlijk via dure klimaatregeling.

De probleemstelling dan; een man laat zijn beurt steeds opnieuw voorbijgaan en blijft afwachten. Na een ruim tijdsbestek van ongeveer 3 lange uren valt zijn gedrag pas op. Hij drinkt niet. Hij praat niet. Personeel lukt het niet om contact met hem te krijgen. In de buurt liggen diverse bejaardencentra waar eventueel navraag gedaan kan worden. Dat is helaas niet gebeurd en dus wordt de politie in stelling gebracht want die lossen toch alles op!

Ik loop met mijn collega op de man af. Het is een grijze nestor in onopvallende kledij. Netjes verzorgd. De man heeft grijze netjes geknipte haren en een vriendelijk maar wel kinderlijk gezicht. Ik weet zeker dat hij uit de buurt komt, want het is net alsof hij een is met zijn omgeving. Ik probeer met de nestor in gesprek te komen. Hij lacht nog steeds vriendelijk maar er komt gen zinnig woord uit zijn mond. Mijn collega en ik polsen meteen bij onze meldkamer naar een mogelijke vermissing van een bejaarde inwoner. Verder gaan we meteen actief op zoek met Nestor als passagier in onze dienstauto.

Nestor heeft totaal geen idee wie hij is, waar hij is of wie er de mantelzorg over hem heeft. Totaal zero informatie. We rijden met Nestor overal in de buurt rond. Hij kan namelijk niet ver weg wonen. Hij kan niet met de bus zijn gekomen noch kan hij enige vervoermiddel besturen. Hij heeft niets bij zich. We blijven dus met dit prettig aimabel mens rondrijden op zoek naar zijn achterban.

Na korte tijd krijgen we het bericht dat er inderdaad iemand vermist is. Nestor voldoet volledig aan het signalement. De locatie is hemelsbreed 1 kilometer verder als het bankgebouw. Wij brengen hem meteen naar huis naar een appartementencomplex in het centrum, vlakbij.

Bij zijn woning wordt hij opgevangen door een ingehuurde zorgkracht die de vermissing gemeld heeft. Nestor weet van toeten noch blazen. De oorspronkelijke verzorgster is met vakantie en de zorg is overgedragen zoals dat heet. Start- en routeproblemen hebben gezorgd voor te laat komen, van de vervangster.

Nestor schijnt nagenoeg geheel zelfstandig te wonen met zorg een aantal keren in de week op afstand. Hoe bizar is deze situatie eigenlijk. Nestor is dus gedwongen om in zijn woning te blijven want zo gauw hij een stap buiten de deur zet, dan is hij de weg –naar huis- letterlijk al kwijt.

Nestor is dementerend en kan op eigen houtje niet functioneren. Het begrip achter de geraniums zitten krijgt nu wel een heel andere dimensie voor mij. Het is echter niet anders voor dit moment. Zijn woongenot, veiligheid, sociaal verkeer en ambulante zorg plaatsen bij mij de nodige vraagtekens.

Na het geven van een paar adviezen (telefoonnummer zichtbaar ergens bevestigen et cetera) nemen wij met gemengde gevoelens afscheid van hem.

Een tweede verhaal dan: Het is op een zondagochtend. Mijn collega en ik krijgen een melding van een verwarde man, die een woning kennelijk niet meer wil of kan verlaten. Het is niet ver uit de buurt. We gaan meteen naar de opgegeven locatie. De melder wacht ons al vertwijfeld op. Hij deelt ons mede dat hij een oude man zijn woning heeft binnengelaten. De man moest hoog nodig naar het toilet. Eenmaal op het toilet blijft hij in dit sanitaire paleis zitten en komt niet meer naar buiten!

Melder heeft al geprobeerd om contact met de man te krijgen maar er komt geen enkele respons behalve dan een aantal lichamelijke geuren. We zijn gelukkig met de politiebus i.v.m. vervoer!

Nadat de politie, wij dus, een aantal keren krachtig op de badkamerdeur hebben geklopt, zwaait deze vlotweg open. Het lijkt wel of er een stinkbom in ons gezicht ontploft. Gelukkig staat het raam open.

De man is onverstaanbaar aan het brabbelen. Hij heeft geen gebit in. De man heeft een volle grijze haardos. Zijn haardracht was ooit van alle haren met dezelfde lengte achterover gekamd en vastgehouden met Brylcreem.

Tegenwoordig is de Brylcreem niet meer in de haren en wappert de haardos bij elke beweging op zijn hoofd als losse bladeren aan een boom aangedreven door een willekeurige wind. Zijn gezicht is diep doorgroefd door de weersinvloeden tijdens een lang en hard werkzaam leven. Hij heeft een grote neus. Zijn gezicht oogt klein. Hij draagt een lange verfrommelde jas. Zijn hemd en broek moeten nodig gewassen worden. Hij is ongeschoren. Brylcreem dan, daar kom ik zo meteen op terug.

Op de badkamer blijkt dat de man nog niet klaar is met zijn visite. Het toilet is van een ouder model. Zeg maar een model waar je de geproduceerde tulband, in geuren en kleuren kunt zien en ruiken.

De man gaat met zijn handen in de wc-pot en veegt zo de zware donkere geproduceerde last, richting riool. We helpen hem met doorspoelen via de druktoets. Het lijkt alsof hij nog nooit op een toilet geweest is of dat hij vergeten heeft hoe het allemaal werkt. Na het doorspoelen waarbij hij aandachtig kijkt alsof hij water ziet branden gaat hij met zijn besmeurde handen in de doorgespoelde pot. Onderaan in de ruimte –gelukkig zonder remmende sporen- wast hij zijn handen schoon!

Zijn op een lengte geknipte haren vallen ruim in zijn gezichtsveld. Nadat hij zijn natte handen uit de pot terugtrekt gaat hij hiermee door zijn haren waardoor deze nat worden en enigszins in het gelid –dus naar achteren- worden vastgeplakt. Juist ja, natuurlijke Brylcreem. Mijn collega en ik hebben uit voorzorg de diensthandschoenen aangetrokken. We zijn netjes en hulpvaardig gebleven maar hebben desondanks zijn uitgestoken hand niet geschud!

In de tijd dat dit verhaal speelt is er nog geen legitimatieplicht. Op deze zondagochtend zijn alle sociale netwerken gesloten. Mijn collega en ik zullen hem dus naar huis brengen. Dus, indien mogelijk terugbrengen naar zijn sociale zorgkader. Gelukkig kan hij achter in de politiebus gaan zitten. Gelukkig kan hij ons nog de route aanwijzen met zijn handen naar zijn thuisadres. Met de ruiten vorstelijk geopend, brengen we hem naar huis.

Bij zijn woning in een z.g. kolonie blijkt deze Remi te wonen, alleen. Een woning in de staat zoals dat omstreeks 1930 gewoon was. Geen sanitaire voorzieningen binnenshuis. Alles in huis is versleten. Hoe hij aan eten en warmte komt of persoonlijke sanitaire verzorging in dit krot doet bij ons in ieder geval de nodige vraagtekens rijzen. Hij heeft daar blijkbaar geen problemen mee.

We informeren nog bij de buren en we hebben later nog de maatschappelijke zorg in kennis gesteld. Er schijnt zorg op afstand voor hem te zijn. (Tafeltje dekje en eten in het bejaardentehuis). Lichamelijk ziet de oude baas er nog goed uit, gelukkig. Ook van deze man nemen we met gemengde gevoelens afscheid


Iedere collega heeft tal van deze gebeurtenissen in herinnering.