Translate

zondag 26 juli 2015

Tin-can en the t(h)in blue line

Een tijdje geleden alweer krijg ik een melding van de politie meldkamer om te gaan naar een munitievondst in het buitengebied. Mijn collega Jan en ik gaan meteen naar de opgegeven locatie. 

We weten dan nog niet waar we mee te maken krijgen. In gedachten ben ik al bij de EOD, de explosieven opruimingsdienst die de “bom” onschadelijk komt maken door een ontploffing op een veilige plek ergens in het veld.

De vindplaats in deze casus is een oude boerderij met mega stallen die thans worden afgebroken om te wijken voor het grensmaas ontgrinding project. Verstevigen van de grensmaas aan de Nederlandse zijde is hier het credo. De grensmaas murmelt als een slang door “mijn” dorpen.


De Belgen zijn klaar met hun portie van versteviging en verhoging van de grensmaas. Ook aan hun kant heeft veel moeten wijken voor het water en diens ontembare krachten. Enfin, de boerderij is verlaten en deels in brokstukken en in puin alsof er een WO2 bom is ingeslagen. 

De projectontwikkelaar, de sloper, is bezig met de ontmanteling van alles en nog wat in dit grensmaasgebied. Hij wacht ons op en verwelkomt ons.

Op de zolder vol spinnenwebben, gapende dakpannen, vermolmde binten wordt in een vergeten hoekje onder het stof, een antiquiteit uit WO2 ontdekt. Een gecamoufleerd groenachtig verroest blik met deksel. Droge roest bestaat dat? Ja dus. In dit blik worden een aantal scherpe patronen gehuisvest. Gelukkig geen levensgevaarlijke intacte bommen. Op de slaghoedjes is de datum 1944 ingeslagen of geponst, van Amerikaans fabricaat.

Jan en ik krijgen de munitie en het blik - tin-can - ongevraagd overhandigd. Wij nemen de vondst mee naar het politiebureau waar we alles specificeren en administratief afhandelen. De tin-can bewaar ik vooralsnog. Weggooien vind ik respectloos en bovendien zonde.

Het blik is deels verroest maar is goed en droog bewaard gebleven. De roest is zeer oppervlakkig en lijkt meer op een stoffen isolatiematerie dan op een grove beschermlaag tegen weersinvloeden. De kleur legergroen lijkt op een camouflagekleur, warm en tegelijk onopvallend. De serene roest over het lichaam van deze fraaie tin-can versterkt dit onopvallend concept. Het blik is omgebogen uit een stuk en in een strakke rug naad als van een mooie japon, tot een geheel samen geplooid.

Een paar ingedrukte rondingen maken het geheel rustig, intrigerend maar vooral gedenkwaardig. De toef is een deksel-se hoed met een licht modieus gevormde snit. In eerste optiek saai maar bij nader inzien door strakke lijnen uiterst sterk, solide en conserverend. De tin-can heeft in haar bestaan en transport een paar lichte deuken opgelopen, oorlogswonden of in de knel gekomen op de donkere sinistere zolder van de vindplaats, de sloop boerderij.

Vanaf dan word ik dagelijks op het politiebureau geconfronteerd met de aanwezigheid van de tin-can zodra ik mijn personeelskastje open maak. De aanblik iedere werkdag op de tin-can weekt bij mij een paar vragen los. Wie heeft je gemaakt, waarom en waartoe heb je gediend? Wanneer, waar en waarom is overduidelijk. Tijdens WO2 in Amerika in de vrouwen fabrieken na de verrassingsaanval op Pearl Harbor neemt Amerika afzijdig tot dan, deel aan de WO2.

20 miljoen vrouwen nemen in Amerika tijdens WO2 in, in plaats van mannen die het leger in gaan om te vechten aan de vele Europese- en Aziatische fronten. De Amerikaanse vrouwen zijn verantwoordelijk voor de productie van minstens 300.000 vliegtuigen, duizenden schepen, tanks, munitie en verder alles wat met WO2 te maken heeft.

Amerika in oorlog moet de vredeseconomie in recordtijd switchen naar de oorlogseconomie. Alles wordt gemodificeerd om de oorlogseconomie te realiseren. Ook de organisatie en vooral de voedselrantsoenen worden uitgebreid. Hoe houdt je nou voedsel oneindig houdbaar in barre- en hete temperaturen? 

Juist ja, door tin-can’s die houden het voedsel goed en eetbaar. Tijdens WO2 heeft men dit conserveringsrecept sterk verbeterd.

In een fabriek worden de tin-can’s gebeeldhouwd onder de druk van mechanische krachten, klang klang bam, klaar voor vertrek. Nee nog niet. De buik van de tin-can moet gevuld worden met van alles en nog wat en alles moet voldoen aan de wetmatigheden van consumptie, haalbaarheid, en smaakpapillen. Kortom een lekker hapje op weg naar de ontelbare knorrende soldatenmagen.

Hun transport gaat hand in hand met soldaten per vliegtuig of boot op weg naar de frontlinies. Vaak hebben tin-can’s het net niet gehaald omdat vliegtuigen en boten neergehaald of getorpedeerd zijn door de vijand. Ik ga niet uit van friendly fire. Ook onder water blijven tin-can’s bullet proof en eetbaar tot in de lengte van dagen totdat zij geopend worden en de inhoud verorberd. Hun resistentie is ongeëvenaard.

Hun reis gaat niet over rozen integendeel onaangenaam zeeziek verwekkend, slingerend, hortend en stotend komen zij aan op hun lawaaierige bestemmingen. Klagen kunnen zij niet want zij hebben geen stem in deze absolute wrede marcherende tijden. Collegialiteit is alles wat zij kunnen, in stilte prevelend, hulpverlenend, zich voor 100% belangeloos inzettend.

Ik zou me zomaar kunnen voorstellen dat in de frontlinie in het zuiden nabij Susteren bij de vindplaats van deze tin-can, dat de Geallieerde militairen het juist daar erg bar en boos hebben gehad en vele verschrikkingen hebben moeten doorstaan.

Aan de frontlinie dan. Daar delen de vele tin-can’s hun inhoud met hongerige magen en angstige ogen, verstokte uitgemergelde gezichten, angstzweet, doodsangsten en gebeden. Onder oorverdovende geluiden van bombardementen, repeterende geweersalvo’s, slechte weersomstandigheden en heimelijke attaques op het leven van iedereen in deze zones.

De vijand wordt verslagen en daardoor Europa bevrijd en werkelijk iedereen is blij. Lang leve de babyboom. Maar de eensgezindheid onder de mensen brokkelt in een steeds sneller tempo af. Gezag en wetgevingen hebben te lijden onder de heersende onwil van mensen. Het voorlopige toppunt hierin wordt bereikt in 2015

Tin can’s die de motor hebben aangedreven zonder te protesteren, worden achteloos weggegooid en in het gunstige geval omgesmolten tot nieuw blik of zo. Hun prestaties en weldoen blijven onopgemerkt.

Behalve dan door die ene hongerige soldaat in zijn kille schuttersputje.

Tegenwoordig wordt de rol van de tin can overgenomen door the t(h)in blue line. Ook zij worden niet gewaardeerd. Niet door de oppositie en niet beschermd door adequate wetgeving. Als we met zijn allen niet goed opletten worden zij gedeukt, vermorzeld, geplet en mogelijk disfunctioneel.

Maar jij tin-can, jij hebt geholpen waar je kon, je hebt levens behouden, jij staat nog steeds als een monument en overlevingsinstrument van de menselijke verschrikkingen mooi en apart te wezen.

Ik heb je mee naar huis genomen en behandeld met een kleurloze indringende beschermlaag als een sensuele lipstick tegen uitdrogen en zo!

Jij, tin-can siert en prijkt nu opmerkelijk mijn verhaaltjes-tafel. Ik vind jouw aanwezigheid een hot memory uit lang vervlogen heroïsche tijden.

Een gedachte of dire straits, vertaling; een dramatische situatie


Tin-can en t(h)in blue line, jullie zijn echte brothers in arms, net niet genoeg geapprecieerd.