Een tijdje geleden alweer krijg ik een melding van de
politie meldkamer om te gaan naar een munitievondst in het buitengebied. Mijn
collega Jan en ik gaan meteen naar de opgegeven locatie.
We weten dan nog niet
waar we mee te maken krijgen. In gedachten ben ik al bij de EOD, de explosieven
opruimingsdienst die de “bom” onschadelijk komt maken door een ontploffing op
een veilige plek ergens in het veld.
De vindplaats in deze casus is een oude boerderij met mega
stallen die thans worden afgebroken om te wijken voor het grensmaas ontgrinding
project. Verstevigen van de grensmaas aan de Nederlandse zijde is hier het
credo. De grensmaas murmelt als een slang door “mijn” dorpen.
De Belgen zijn klaar met hun portie van versteviging en
verhoging van de grensmaas. Ook aan hun kant heeft veel moeten wijken voor het
water en diens ontembare krachten. Enfin, de boerderij is verlaten en deels in
brokstukken en in puin alsof er een WO2 bom is ingeslagen.
De
projectontwikkelaar, de sloper, is bezig met de ontmanteling van alles en nog
wat in dit grensmaasgebied. Hij wacht ons op en verwelkomt ons.
Op de zolder vol spinnenwebben, gapende dakpannen, vermolmde
binten wordt in een vergeten hoekje onder het stof, een antiquiteit uit WO2
ontdekt. Een gecamoufleerd groenachtig verroest blik met deksel. Droge roest
bestaat dat? Ja dus. In dit blik worden een aantal scherpe patronen gehuisvest.
Gelukkig geen levensgevaarlijke intacte bommen. Op de slaghoedjes is de datum
1944 ingeslagen of geponst, van Amerikaans fabricaat.
Jan en ik krijgen de munitie en het blik - tin-can - ongevraagd
overhandigd. Wij nemen de vondst mee naar het politiebureau waar we alles
specificeren en administratief afhandelen. De tin-can bewaar ik vooralsnog.
Weggooien vind ik respectloos en bovendien zonde.
Het blik is deels verroest maar is goed en droog bewaard
gebleven. De roest is zeer oppervlakkig en lijkt meer op een stoffen
isolatiematerie dan op een grove beschermlaag tegen weersinvloeden. De kleur
legergroen lijkt op een camouflagekleur, warm en tegelijk onopvallend. De
serene roest over het lichaam van deze fraaie tin-can versterkt dit onopvallend
concept. Het blik is omgebogen uit een stuk en in een strakke rug naad als van
een mooie japon, tot een geheel samen geplooid.
Een paar ingedrukte rondingen maken het geheel rustig,
intrigerend maar vooral gedenkwaardig. De toef is een deksel-se hoed met een
licht modieus gevormde snit. In eerste optiek saai maar bij nader inzien door
strakke lijnen uiterst sterk, solide en conserverend. De tin-can heeft in haar
bestaan en transport een paar lichte deuken opgelopen, oorlogswonden of in de
knel gekomen op de donkere sinistere zolder van de vindplaats, de sloop boerderij.
Vanaf dan word ik dagelijks op het politiebureau geconfronteerd
met de aanwezigheid van de tin-can zodra ik mijn personeelskastje open maak. De
aanblik iedere werkdag op de tin-can weekt bij mij een paar vragen los. Wie
heeft je gemaakt, waarom en waartoe heb je gediend? Wanneer, waar en waarom is
overduidelijk. Tijdens WO2 in Amerika in de vrouwen fabrieken na de
verrassingsaanval op Pearl Harbor neemt Amerika afzijdig tot dan, deel aan de
WO2.
20 miljoen vrouwen nemen in Amerika tijdens WO2 in, in
plaats van mannen die het leger in gaan om te vechten aan de vele Europese- en
Aziatische fronten. De Amerikaanse vrouwen zijn verantwoordelijk voor de
productie van minstens 300.000 vliegtuigen, duizenden schepen, tanks, munitie
en verder alles wat met WO2 te maken heeft.
Amerika in oorlog moet de vredeseconomie in recordtijd switchen
naar de oorlogseconomie. Alles wordt gemodificeerd om de oorlogseconomie te
realiseren. Ook de organisatie en vooral de voedselrantsoenen worden
uitgebreid. Hoe houdt je nou voedsel oneindig houdbaar in barre- en hete
temperaturen?
Juist ja, door tin-can’s die houden het voedsel goed en eetbaar.
Tijdens WO2 heeft men dit conserveringsrecept sterk verbeterd.
In een fabriek worden de tin-can’s gebeeldhouwd onder de
druk van mechanische krachten, klang klang bam, klaar voor vertrek. Nee nog
niet. De buik van de tin-can moet gevuld worden met van alles en nog wat en
alles moet voldoen aan de wetmatigheden van consumptie, haalbaarheid, en
smaakpapillen. Kortom een lekker hapje op weg naar de ontelbare knorrende soldatenmagen.
Hun transport gaat hand in hand met soldaten per vliegtuig
of boot op weg naar de frontlinies. Vaak hebben tin-can’s het net niet gehaald
omdat vliegtuigen en boten neergehaald of getorpedeerd zijn door de vijand. Ik
ga niet uit van friendly fire. Ook onder water blijven tin-can’s bullet proof
en eetbaar tot in de lengte van dagen totdat zij geopend worden en de inhoud verorberd.
Hun resistentie is ongeëvenaard.
Hun reis gaat niet over rozen integendeel onaangenaam
zeeziek verwekkend, slingerend, hortend en stotend komen zij aan op hun
lawaaierige bestemmingen. Klagen kunnen zij niet want zij hebben geen stem in
deze absolute wrede marcherende tijden. Collegialiteit is alles wat zij kunnen,
in stilte prevelend, hulpverlenend, zich voor 100% belangeloos inzettend.
Ik zou me zomaar kunnen voorstellen dat in de frontlinie in
het zuiden nabij Susteren bij de vindplaats van deze tin-can, dat de
Geallieerde militairen het juist daar erg bar en boos hebben gehad en vele
verschrikkingen hebben moeten doorstaan.
Aan de frontlinie dan. Daar delen de vele tin-can’s hun
inhoud met hongerige magen en angstige ogen, verstokte uitgemergelde gezichten,
angstzweet, doodsangsten en gebeden. Onder oorverdovende geluiden van bombardementen,
repeterende geweersalvo’s, slechte weersomstandigheden en heimelijke attaques
op het leven van iedereen in deze zones.
De vijand wordt verslagen en daardoor Europa bevrijd en
werkelijk iedereen is blij. Lang leve de babyboom. Maar de eensgezindheid onder
de mensen brokkelt in een steeds sneller tempo af. Gezag en wetgevingen hebben
te lijden onder de heersende onwil van mensen. Het voorlopige toppunt hierin wordt
bereikt in 2015
Tin can’s die de motor hebben aangedreven zonder te
protesteren, worden achteloos weggegooid en in het gunstige geval omgesmolten
tot nieuw blik of zo. Hun prestaties en weldoen blijven onopgemerkt.
Behalve dan door die ene hongerige soldaat in zijn kille
schuttersputje.
Tegenwoordig wordt de rol van de tin can overgenomen door
the t(h)in blue line. Ook zij worden niet gewaardeerd. Niet door de oppositie
en niet beschermd door adequate wetgeving. Als we met zijn allen niet goed
opletten worden zij gedeukt, vermorzeld, geplet en mogelijk disfunctioneel.
Maar jij tin-can, jij hebt geholpen waar je kon, je hebt
levens behouden, jij staat nog steeds als een monument en overlevingsinstrument
van de menselijke verschrikkingen mooi en apart te wezen.
Ik heb je mee naar huis genomen en behandeld met een
kleurloze indringende beschermlaag als een sensuele lipstick tegen uitdrogen en
zo!
Jij, tin-can siert en prijkt nu opmerkelijk mijn
verhaaltjes-tafel. Ik vind jouw aanwezigheid een hot memory uit lang vervlogen
heroïsche tijden.
Een gedachte of dire straits, vertaling; een dramatische
situatie
Tin-can en t(h)in blue line, jullie zijn echte brothers in arms, net niet genoeg
geapprecieerd.