Translate

donderdag 11 juni 2015

Tot aan de Hoge Raad

Een hele tijd geleden alweer in hartje zomer bruist Sittard op een kermis avond. Mensen komen van heinde en ver om dit evenement te bezoeken. Veel collega’s staan voor dit evenement ingepland voor de openbare orde om de maatschappelijke rust en tegelijkertijd eventuele onrust te beteugelen. Deze collega’s te voet of per bike werken op een apart evenementenkanaal.

Anders zou het een Poolse landdag worden voor de reguliere dienstuitvoering en in de politie ether.

Collega Joyce R en ik staan ingepland voor de incidenten afhandeling. Joyce plugt uit eigener beweging in op dit evenementenkanaal want je weet nooit wanneer collegiale hulp nodig zou kunnen zijn. Good job Joyce. We rijden ons incidenten patroon en zijn constant bezig met het afhandelen van meldingen en het surveilleren in de openbare ruimte.

De binnenstad is voor het verkeer helemaal afgesloten. Ons werkterrein is vanaf de periferie, dus buiten het centrum.

Dan komen er een aantal prioriteitsmeldingen aangaande mishandeling, bedreiging, straatroof et cetera. De vermoedelijke dader, een man met een uniek signalement zou mogelijk een vuurwapen bij zich hebben. 

Omstanders hebben dan al gezien dat hij een pistool of iets dergelijks bij zich draagt en daarmee opzichtig dreigt tussen het publiek. De persoon zou mogelijk onder invloed zijn van drugs en pillen in combinatie met drank. Mensen bellen massaal via 112 en vragen hulp voordat het uit de hand gaat lopen en er gewonden vallen. 

De evenement collega’s gaan meteen naar de opgegeven locatie maar daar blijkt dat hij zijn geweld spoor heeft verplaatst. Ongeruste telefoontjes blijven binnenkomen bij ons call centre en de meldkamer. Plots komt de sitrap (=situatie rapportage) dat de man is gespot in een café in het centrum en ook daar heeft hij gedreigd en gefoeterd. 

Twee bike collega’s hebben hem in een split of a second vakkundig onder controle gebracht en aangehouden in dit café. Kat in het bakkie, hij kan geen boe of bah meer zeggen zo flitsend en professioneel is hij nu in handen van de politie. De dader moet overgebracht worden en Joyce biedt collegiale assistentie aan. De bikers en collega’s in het centrum hebben geen dienstvoertuig tot hun beschikking.

We racen naar de opgegeven locatie om de aangehoudene over te brengen naar het bureau voor zijn voorgeleiding. Joyce bestuurt ons dienstvoertuig en we plaatsen hem rechts achterin. Ik ga naast hem zitten. Voordat mensen zich kunnen afvragen – beneveld door de drank of zo - waar de politie nu in hemelsnaam weer mee bezig is, baant Joyce resoluut een snelle weg door het publiek heen en we zijn in no-time weg uit de drukte, op weg naar het bureau.

Ik houd hem in bedwang. Pillen, drugs, alcohol of wat dan ook maakt van deze aangehoudene een querulant van het ergste misselijkmakende soort. Ik ken hem ambtshalve als verzet- en geweldpleger en het is zaak om hem geen duimbreed toe te geven. Dus gebeurt dat ook niet. Ik houd hem stevig in bedwang. Hij wil niet naar het bureau en begint achter in de politieauto spatjes te maken. Hij probeert weg te komen en springt bijkans uit zijn kwaadaardige vel onder het uiten van de nodige bedreigingen. Hij bedaart niet. Ik blijf alert en dicht bij hem. 

Plots – ik had het wel kunnen ruiken - maakt hij met zijn granieten kop een aantal kopstoten richting mijn gezicht om mij buiten gevecht te stellen. Ik wijk voor dit geweld terug waarbij ik zie en voel dat hij totaal onhandelbaar is geworden. Zonder direct ingrijpen geeft dit ongelukken met ons dienstvoertuig in het verkeer. Ik reageer snel. Ik geef hem een paar gerichte vuistslagen op zijn knikker waarna zijn geweldspiraal nog grover en heftiger wordt. Weer klap ik hem met een serie. Auwa en pijn als gevolg. Dan is het verzet gebroken en kan hij dizzy overgebracht worden naar het politiebureau. 

Net voordat we bij het bureau arriveren, wordt hij weer gewelddadig. Een paar collega’s wachten ons op verzoek van Joyce op in het bureau en helpen hem te begeleiden naar zijn cel. Pas een hele tijd na zijn insluiting, wordt hij rustig. 

Joyce deelt mij achteraf mede dat zij alles heeft gezien in de binnenspiegel. Net als in een film op de eerste rang waarbij  de good guy de bad guy overmeestert, door hard, fair en vooral noodzakelijk politie optreden.

Ik meld mijn aangewende geweld bij de chef van dienst en de verdachte wordt ingesloten voor verder onderzoek. Mooi dat het de hele nacht in het centrum rustig blijft. De venijnige angel is uit de evenementen pels getrokken.

Veel later word ik als getuige gedagvaard bij de arrondissementsrechtbank. Ik antwoord op vele vragen van de advocaat van de verdachte. De verdachte die samen met zijn advocaat iets verderop in de rechtszaal zitten krijgt een flinke onvoorwaardelijke uitspraak aan de broek voor geweld, bedreiging en bezit van een vuurwapen in de openbare ruimte. 

Een hele tijd later alweer word ik gedagvaard voor het Gerechtshof. De verdachte blijkt in hoger beroep te zijn gegaan om zijn veroordeling aan te vechten. Mooi dat een collega die slachtofferzorg zaken voor mijn regio behartigt, mij begeleidt naar het gerechtshof. Hij kent de weg, de strategie en onderweg blijkt dat dit een grote geruststelling voor mij te zijn. Anders had ik er alleen voor gestaan.

Iedereen die met de rechtszaak te maken heeft en ook de verdachte gaan op het afgesproken tijdstip de Rechtszaal in. Ik moet buiten wachten tot mijn oproep om te verschijnen in de rechtszaal. Zo gaat dat nou eenmaal in het democratische proces in overeenstemming met de spelregels van de Wet. Ik wacht buiten de zaal geduldig op mijn beurt. De collega van slachtofferzorg mag wel mee naar binnen. Hij krijgt dus alles linea recta mee.

Als laatste word ik opgeroepen. Ik ga naar binnen en sta tegenover de meervoudige strafkamer. Ik voel een vreemd gevoel over mij heen komen maar kan dit helaas nog niet aanstippen. Het is net of men denkt van; zo dat is me een gewelddadige politie agent die voor niets of niemand opzij gaat!

Na enige plichtbetrachtingen, eed afleggen, mijn naam mededelen begint mijn verhoor als politie getuige. Ik vertel wat er gebeurd is net zoals ik dat eerder ook in de eerdere rechtszaak bij de Arrondissementsrechtbank. Ik moet vele vragen beantwoorden en de film die nog steeds op mijn netvlies prijkt vertel ik woordelijk zoals ik deze beleefd, gezien en bewandeld heb, inclusief alle actiepunten van geweld en het neerslaan hiervan.

Er wordt mij ook gevraagd wat mijn zitpositie was en hoe vaak of ik de verdachte geslagen heb. Ik antwoord dat ik de klappen niet geteld heb, maar het zijn er zoveel geweest als nodig. Vreemd vind ik steeds dat de vragen van het gerechtshof gaan over datgene wat in het café bij de aanhouding gebeurd is. Op de een of andere manier is het geschetste beeld dat ik de verdachte in het café met geweld heb aangehouden, hem naar buiten heb gesleurd en vervolgens de politie auto in heb gegooid en hem daar zijn hevige verzet heb gebroken. Of dit parallelspoor is geopperd door de verdachte of door zijn advocaat, dat weet ik niet.

Deze verdachte is ook door het Gerechtshof onvoorwaardelijk veroordeeld. Van mijn vergezellende collega hoor ik buiten de rechtszaal na de zitting, op weg naar huis wat het geschetste beeld is geweest in ogen van de verdachte en zijn advocaat. Men heeft inderdaad laten uitkomen dat ik overal bij betrokken ben geweest vooral bij de geweld-aanwendingen tegen de verdachte. Mooi niet dus en die overtuiging heb ik positief weten over te brengen op de aanwezige rechters.

Maanden later krijg ik een brief van het Gerechtshof waarin staat dat de verdachte als laatste redmiddel zijn gang wil gaan maken naar de Hoge Raad. Ik denk bij mezelf nou dan; driemaal is scheepsrecht.

Alleen jammer daarbij is dat iedere belastingbetaler in Nederland voor deze veelpleger financieel moet bloeden opdat hij zijn rechtsgang kan en mag maken. Deze verdachte kost de de staat steeds meer geld door onze democratische principes, terwijl hij nog nooit iets positiefs gedaan of bijgedragen heeft aan onze mooie samenleving. Te triest voor woorden, maar waar.

Weer veel later krijg ik een brief waarin staat dat de rechtsgang bij de Hoge Raad geen doorgang zal vinden wegens het niet voldoen aan de voorwaarden en termijnen door deze verdachte. Hij wordt dus veroordeeld. Het recht heeft ten slotte zege gevierd.

Later tijdens mijn politiewerk ben ik hem nog geregeld tegengekomen wanneer hij weer eens tegenover mijn collega’s gedreigd had dat hij me te pakken zou nemen. Ik heb hem nog een keer in de publieke ruimte apart genomen en heb hem verteld dat ik hier niet van gediend ben en aangifte zal doen als de noodzaak daarvoor aanleiding geeft. Sindsdien spreek hij mij aan met; meneer Tummers.

We wachten steeds maar weer af of er ooit nog een volgende confrontatie komt.