Belast met incidentenafhandeling met collega Henny in de
spagaat van het leven; aan de ene kant de dood en aan de andere kant carnaval vieren met lallen, brallen en sjpass
maken. Een grotere oppositie is wellicht niet denkbaar.
Nadat Henny en ik ons hebben aangemeld bij de meldkamer met het roepnummer 33.04, lijkt het alsof de meldkamer onze komst heeft afgewacht om ons meteen te kunnen inzetten. Geen probleem want we zijn paraat.
Meteen worden we gestuurd naar een adres waar een overledene is aangetroffen. De aanwezige huisarts heeft de politie gealarmeerd wegens een onnatuurlijke dood. Onze komst wordt met smart afgewacht. De ovd p (officier van dienst politie) rijdt in onze kielzog mee.
Bij iedere politieman of –vrouw gaan dan de herinneringen
terug naar eerdere situaties waar overleden mensen zijn aangetroffen. Op natuurlijke-
en onnatuurlijke wijze overleden mannen, vrouwen, kinderen en verkeersslachtoffers. Ook de horror
versies van zelfdodingen en mensen die al lang in hun woning aan hun lot lijken
te zijn overgelaten en never nooit gemist zijn, behoren tot het dagelijkse
politiewerk.
Mijn eerste politiedode lang geleden is een oude eenzame man die
zich heeft opgehangen aan een hondenriem aan de deurklink. Aangetroffen in een
pose van eenzaamheid en kalmte, zittend op de vloer. Hij is dood, duidelijk
geen zin meer in het leven.
Dit hoort ook bij ons vak en daar leer je mee omgaan.
Natuurlijk maken privé omstandigheden dat politiemensen niet
altijd een superman of -vrouw kunnen zijn en dat emoties kunnen gaan opspelen.
Daarom hebben we een collegiale antenne die hopelijk open staat voor de nodige collegiale
bijstand, mocht dit nodig zijn. Als het goed is blijven we professionals
tijdens ons werk.
Vast stellen of bij de aangetroffen overledene een misdrijf
in het spel is of niet, dat is eerste prioriteit. Dat betekent dat het team
Forensische Opsporing komt rechercheren samen met een Forensisch arts. Daarna
zal zo snel als mogelijk de afhandeling en de begrafenis volgen.
In deze casus ligt de overledene op bed in de slaapkamer. Ze is
niet op natuurlijke wijze overleden. Het aantreffen van de overledene is niet
fraai te noemen en betekent een schok voor haar kind dat bij haar moeder
poolshoogte is komen nemen. De overledene heeft iets op papier geschreven.
Euthanasie is duidelijk een halte te ver gebleken. We vinden
wel iets anders. Echter geen pil van Dryon. Altijd weer triest om mee
geconfronteerd te worden vooral voor de achterblijvers.
We grendelen de slaapkamer af en zorgen dat er niemand meer
binnenloopt zolang de Forensische opsporing haar onderzoek nog niet heeft
opgestart. Dan komen er meer familieleden.
Henny en ik beantwoorden tal van emotionele vragen. Tegelijkertijd proberen wij zo goed als het kan om
informatie te vergaren. Bijvoorbeeld tijdstippen dat de vrouw nog in leven is en er contact geweest is. We komen hiermee een heel eind.
Na onderzoek blijkt dat er gelukkig dat er geen misdrijf in
het spel is en dat het stoffelijk overschot wordt vrijgegeven. Na tussenkomst
van de officier van justitie en een bepalend laatste schrijven uit de hand van
de forensisch arts. Te weten een verklaring van geen bezwaar tot begraven of
cremeren.
Ons werk zit erop en wij zouden eigenlijk weg kunnen gaan. Dan kunnen de nabestaanden zelf de noodzakelijke zorg en assistentie
moeten regelen m.b.t. de begrafenis. We besluiten stilzwijgend en ongevraagd te blijven om te helpen.
Henny en ik zijn tijdens het forensisch onderzoek bij de
familie gebleven. We zien dat het kind en de verdere familie allemaal min of
meer afhankelijk zijn van maatschappelijke instanties die hun weg in de
maatschappij steeds opnieuw plaveien en ordenen. De zelfredzaamheid is gering.
Triest maar waar. Henny en ik kunnen geen begrafenismaatschappij achterhalen
ook niet na vele telefoontjes gepleegd te hebben en het doorspitten van de vele
polissen.
Uiteindelijk lukt het via onze eigen meldkamer (chapeau) om
een begrafenisonderneming bereid te vinden om de honneurs waar te nemen en voor
onmiddellijke assistentie te zorgen aan dit adres. Of deze familie kan omgaan
met de verwerking van het overlijden is de navrante vraagstelling.
Ik regel via de meldkamer Slachtofferhulp interventie. Een
tijd later lees ik via de mail dat Slachtofferhulp al contact heeft opgenomen
en later deze week in gesprek zal gaan. Met andere maatschappelijke instanties
is ook al contact gelegd en hulp zal van hen zeer zeker niet uitblijven.
Vreemd, het is ten slotte carnaval en er zijn bij alle
instanties minder mensen in dienst. Behalve dan bij de politie. Wij zijn altijd 24/7 waakzaam, alert en in deze casus vooral dienstbaar en hulpverlenend. Dat voelt menselijk. Dat voelt goed. Dan zijn we klaar aan dit adres en vertrekken naar volgende casussen en -werkzaamheden. Ook dat dat is nu eenmaal zo bepaald.
Buiten gekomen bij dit adres moeten we naar het bureau alles op papier
gaan zetten. Dat moet ook gebeuren. We gaan ook eten want het is al lang
etenstijd geweest. Dan rijden we naar een locatie om iets te eten te gaan halen voor mijn collega. Ik kijk op deze locatie door het grote venster naar de overkant naar een stevige flat van vier woonlagen met grote balkons. Dan komt de herinnering naar voren. Net voor de kerst 2014 ben ik over meerdere balkons
geklommen als een legale geveltoerist en heb daar in een woning een eenzame overleden man
dood, koud en alleen in zijn woning aangetroffen. De balkondeur staat er al een paar dagen
geopend, wat de bewoner, eigenlijk nooit doet of heeft gedaan. Een verontruste melder heeft dit aan de politie doorgegeven. Voor die nabestaanden
heb ik toen ook veel oneigenlijk politiewerk verricht. Ook dat is nodig geweest,
een dienstbare menselijke opstelling van de politie. Mooi dat dit kan en mag en wordt verondersteld door eenieder.
Met het eten gaan we op weg naar het bureau en komen we tal
van carnavalisten tegen die verkleed, geschminkt en aangeschoten door drank en
zo, hun funniest moment van dit jaar beleven. Ook dat moet ieder jaar weer
opnieuw gebeuren.
Op het bureau speelt de waan van de dag de hoogste noten en even later gaan we
weer een notoire inbreker bezoeken op zijn thuisadres. Hij is onvindbaar Hij
voelt zich opgejaagd volgens zijn partner. Goed zo. Hij zal zich snel komen
melden bij de politie, na de carnaval. Want carnaval dat moet gevierd worden! Direct
na de carnaval heeft hij zich gemeld, niet op ons bureau maar ver weg in een
ander district. Komisch en onbegrijpelijk.