Op 29 december heb ik een aantal tweets verspreid tijdens
mijn middagdienst. Waarom? Om aan te geven dat de laatste dagen in een politie
kalenderjaar niet alleen bestaan uit het narennen van vuurwerk junkies en het
ontmantelen van illegale vuurwerk opslagplaatsen. Vuurwerk is helaas te
belangrijk om te laten lopen.
Vooral nu ik lees dat Cobra vuurwerk de handjes
heeft gekost van kinderen in de leeftijd van 10 jaar. Wat ik op het moment van
twitteren nog niet weet maar achteraf vol met afgrijzen heb mogen aanschouwen
in de media. Het normale politiewerk, als je al van normaal politiewerk kunt
spreken, heeft ons tijdens deze middag incidenten afhandeling, vol aan de bak
doen gaan.
Mijn maat Nicky en ik krijgen een melding van een
reanimatie. We krijgen toestemming. Dat wil zeggen met toeters en bellen racen
met voldoende voorzichtigheid voor het andere verkeer. Gekomen op de plek des
onheils, zie ik nog 3 politie auto's en de ambulance nagenoeg tegelijkertijd stoppen.
Een mooi maar indringend gezicht. Want blauw licht en
sirenes geeft angst en tegelijkertijd een noodsituatie, aan. Een koude
rillingenkleur. Snelheid is geboden want elke seconde bij een hartstilstand,
telt. Het slachtoffer wordt professioneel gereanimeerd en meegenomen naar het
ziekenhuis. Hulde aan de ambulance broeders.
Dan mogen we weer vol aan de bak naar een melding deze keer
met normale snelheden. Ergens op een parkeerplaats bij een winkel menen mensen
dat na 31 december niets meer te hamsteren valt. Een drukte van jewelste en dan
let men soms niet goed genoeg op en kussen personenauto's elkaar vol op de
“lippen” waarna ze verfomfaaide wenkbrauwen, een ontzette neus en verdere blikschade
oplopen.
Zo ook hier. Waarom we geroepen zijn? Omdat de mensen de
schadeformulieren niet kunnen invullen. Hoe doe je dat dan? Gewoon invullen met
een pen! zegt Nickey die altijd in is voor een grapje. Hij helpt de gedupeerden
met een look a like ANWB service. De mensen zijn blij dat de politie hen helpt.
Wij hebben weer een aapje op onze schouder geplaatst gekregen. Zelfredzaamheid,
ho maar. Geeft niet want we helpen graag.
Dan mogen we naar een vermissing van een 14 jarig kind, weliswaar
een notoire wegloper deelt de meldkamer ons mede. Maar deze keer heeft hij zijn
medicijnen niet geslikt en het is donker en guur buitenweer en er zou zomaar
eens iets ernstigs met hem gebeurd kunnen zijn. De moeder is over de toeren.
Nickey en ik rijden ernaar toe. Volgens protocollen en instructies moeten een
aantal dingen gecontroleerd en afgevinkt worden en lijfelijk contact met het
thuisfront ondernomen worden.
Een aantal uren later meldt de moeder gelukkig
dat haar kind weer thuis is. Hij heeft weer onlogisch gedaan waardoor heel de wereld,
behalve hij, in onrust is geraakt. We gaan nog een keer naar dit adres om te
vernemen hoe hij e.e.a. voor elkaar heeft gebokst. De jongen belooft mij
beterschap nadat ik hem vermanend heb toegesproken. Voor wat het waard is. Bij
het wegrijden denk ik, het zou je eigen kind maar zijn dat spoorloos is. Dan
klim je als ouder toch in de gordijnen en word je gek van ongerustheid, toch!
Onze naspeuringen en de sociale media hebben erg geholpen om
de kring rondom zijn verdwijnen klein te krijgen. Uiteindelijk is gebleken dat
de sociale media en de oproep op twitter heeft bewerkstelligd dat wij zodoende
goeie info krijgen en dat mensen beginnen te reageren. Dus de kracht van de
sociale media is toch wel erg groot. Je daar bewust van zijn en de opsporingsvraag doen uitgaan is heel belangrijk. Mensen reageren gelukkig volop. (RE)Tweet-en en Delen op facebook heeft zijn voordelen -ook voor de politie- deze dag weer eens bewezen.
Als klap op de vuurpijl die avond krijgen we een melding van
een huiselijk geweld situatie. De tweede keer deze middag rijden Nicky en ik
met tatutatu met het gaspedaal alweer stevig ingedrukt. Op de betreffende
locatie woont volgens onze systemen een agressieve man met zijn vrouw en is er
in dit gezin of ex-partnerschip uit liefde destijds een kindje geboren. De man
is niet bang voor politie leert het systeem. Met 2 surveillance auto's naderen
en arriveren wij alweer nagenoeg tegelijk.
We maken korte werkafspraken en gaan met zijn vieren naar
boven naar de etage van de flat waar we moeten zijn. Een man opent de voordeur.
We mogen binnen komen. Hij ziet op dit moment niet agressief uit noch is hij
een figuur die een imposante indruk maakt. Of in zijn verleden drugs in het
spel zijn geweest om de agressie te bevorderen in zijn confrontaties met de
overheid, weet ik niet.
In de flat staat een vrouw, een nogal junkie type. Zij
schreeuwt en tiert. De man is de rust zelf. Een collega praat met de vrouw en een
andere collega praat met de man. Nicky en ik houden het overzicht en de
heliview.
De woning is een rommeltje gelijk als een huishouden van Jan
Steen, in de volksmond. Overal ligt rommel op de grond, ook kleding. In de
woonkamer valt de televisie op. Deze staat aan met een mooi kleurenpalet van
tekenfilm figuren die blijven zingen en dansen op het scherm, zonder
moe te worden. Ik kijk verder en ontwaar op de bank een kleine meid van een
jaar of 3-4 met lange bruine haren.
Zij heeft een bleek gezicht met een dopneusje, net Bambi, liefelijk,
onschuldig en aandoenlijk. Haar ogen kan ik niet zien want die zitten verstopt
onder een ponykapsel. Zij heeft de armen dicht tegen zich aan, ineengedraaid of
gevouwen. De verbale agressie gaat uit van de moeder, de vader komt rustig in
het verweer. Ik vraag mij dan af wat dit kind al tijdens haar korte bestaan
heeft moeten aanschouwen of moeten aanhoren.
Zij lijkt er aan gewend te zijn geraakt, potjandorie. Andere
scheldkanonnades mag u zelf bedenken. Naast haar staat een grote krabpaal voor
een kat. De kat is echter nergens te zien, verstopt?
Ik loop met mijn donker uniform naar haar toe en maak
contact. Zij kijkt omhoog en ik zie twee donkerbruine diamantjes naar mij
omhoog kijken. Haar gezicht is gelukkig niet van angst verwrongen.
Dit station is kennelijk al gepasseerd. Zij kijkt tussen
haar pony-manen door naar de televisie als een protectie om niet hoeven te horen
wat grote mensen elkaar verbaal naar het hoofd gooien. De tekenfiguren leiden
haar af of is hier het woord lijden op zijn plaats. U mag het zeggen!
Onder de houten salontafel ligt haar kleine roze
knuffelvriend. Ik til dit tedere fluweelzachte laatste houvast op. Een
vriendelijk gezicht, armen en benen even dun met een dikke vriendelijke buik.
Ik geef de knuffel aan het meisje en zij pakt dit stevig vast in haar armen. Nu
is de wereld voor haar weer veilig. Of zij weet dat de politie in huis is valt
te betwijfelen, wel de grote mensen drukte krijgt zij mee.
Diverse instanties schijnen met dit gezin aan de slag te zijn.
Geboekte resultaten uit het verleden bieden ook hier geen garanties voor de
toekomst. Als de moeder door de deuropening en de woning verlaat roept zij van;
Oh dan zal de Jeugdzorg zeker weer langskomen.
Terwijl zij mij passeert komt een vleugje odeur in mijn
neusvleugels terecht. De odeur van oranje tomatenplantjes. U weet wel de
verboden soort waar politie jacht op maakt.
Zij hebben niks te makken en leunen en leunen en leunen op
maatschappelijke ondersteuning.
Bah bah bah . Plots verschijnt de kat weer onder ons
levenden.
Terug naar het bureau om status 5 (einde dienst) te geven is
het nog steeds pikdonker en tekenen zich enkele felle kleuren afkomstig van vuurpijlen
af aan de hemel, welke mijn collega’s met vuurwerkcontrole belast, niet ontdekt
hebben. Het lijkt wel oorlog. Dan bedenk ik plots het is 29 december, de
geboortedag van mijn vader (RIP in 1979).