Translate

zaterdag 10 januari 2015

Profiel van de politie

Als kind in 1968 denk ik dat alle politiemannen feilloze superhelden zijn. Zij weten en kennen alles, vooral de wet en de daaruit voortvloeiende ambtshandelingen. Angst en twijfel kennen zij niet en zij vangen boeven bij de bosjes. Zij ruiken onraad en verderf op minieme afstand. Zij zijn sterk, energiek, kunnen zonder eten en drinken tijdens de zware diensten. Zij rennen en zwemmen zo ver als nodig is om mensen en hulpbehoevenden uit hun misère op het droge te trekken. 

Indien nodig schoppen zij met hun dienstschoenen zware locomotieven en wagons van het spoor. Zij tillen flatgebouwen op en lopen eronder door om de weg af te snijden en hierdoor de boeven hun pas. Bureaucratie kennen zij niet, Yippieyayee.

Zij lossen alles op met kolenscheppen van handen en gezond boerenverstand. Het onmogelijke doen zij direct, toveren op verzoek, wonderen, tja die duren wel iets langer. Tot zover mijn fantasie vergelijkingen, in het licht van de gedachten van mij als kind.

Jeetje, ik wil bij de politie. Later, de daad bij deze woorden gevoegd op aandringen van mijn toenmalige rots in de branding en huidige ex vriendin, die mij in deze richting heeft gemanoeuvreerd. DJW!

In 1984 trek ik opnieuw mijn wedstrijd bokshandschoenen aan voor de politiekampioenschappen in Rotterdam. Waarom ik dit vertel? Omdat ik kort geleden nog een keer het toenmalige politie personeelsblaadje gelezen heb over mijn boks palmares. Ik voel dit gevecht nog steeds, in mijn herinnering  (ontwijken, pareren, aanvallen, een harde wedstrijd) 

Mijn aandacht wordt vooral getrokken naar een leesstukje waar ik al zo vaak overheen gelezen heb. Dit keer niet en daarom deel ik dit graag. Het gaat erover; hoe de mensen in 1968 over de politie denken.

Het stukje is niet van mijzelf. Ik heb het wel gebruikt als een ludiek ingrediënt voor dit blog. Ik heb het stukje voor het grootste gedeelte uitgetypt want, in die tijd was Bill Gates nog niet bezig met computers en het latere programma Word perfect is nog niet uitgevonden. Knippen en plakken in die tijd gaat op papier met lijm, een kwast en vette vingers! Anders dan nu, uiteraard!

Tegenwoordig is er veel geweld tegen politie en we weten allemaal dat bij de politie geen superhelden werken. Maar normale mensen die elke dag omgaan met emoties en hun bloed, zweet en tranen geven om de job de masteren en datgene te doen wat nodig is om Nederland veilig te maken. No matter what!

Algemeen bekend is dat de samenleving veel weerstand heeft en geen gezag meer erkent van de overheid, in welke vorm dan ook gegoten of door wie dan ook uitgedragen.

Een politiemens heeft tegenwoordig een hart dat kan, mag en zal bloeden in “the line of duty”. Ook bloedt een politiemens tegenwoordig geestelijk. We noemen dit ptss, een verschrikkelijk onzichtbaar monster dat pijn blijft doen in een heel politiegezin, een heel leven lang! Kom daar maar eens uit, helden in de knel, mijn onvoorwaardelijk respect hebben jullie,


Het relaas uit 1968 dan; Een politieman is een mengsel van allerlei mensen, samengesteld uit heiligen en zondaars, uit stof en Goddelijkheid.

Wat is een agent? Aan de ene kant is hij van alle mensen degene die het hardst nodig is, aan de andere kant is hij het meest ongewenst. Hij is een zeldzaam naamloos creatuur, in zijn gezicht aangesproken met meneer de politieagent, achter zijn rug met idioot.

Hij moet zodanig diplomatiek zijn dat na het bijleggen van een ruzie, alle betrokkenen geloven dat zij gelijk hebben gekregen. Hij moet direct oordelen uitspreken, waarvoor een rechter misschien maanden, zelfs jaren nodig heeft.

Is hij vriendelijk, dan stelt hij zich aan, is hij het niet, dan zegt men; hij zeurt!

Is hij keurig gekleed, dan is hij verwaand. Ontbreekt er een knoop aan zijn uniform, dan is hij een landloper.

Haast hij zich dan is hij roekeloos. Is hij voorzichtig dan is hij lui.

Hij moet als eerste op de plaats van het ongeval of misdrijf aankomen en onfeilbaar zijn in het stellen van zijn conclusie.

Hij moet in staat zijn het met twee mannen, tweemaal zo groot en maar half zo oud, tegelijkertijd aan de stok te hebben. Zonder zijn uniform te beschadigen en zonder ruw te zijn.

Wanneer iemand op hem inslaat, is hij een bange lafaard. Slaat hij terug, dan is hij een bruut.
Een politieman moet alles weten en mag niets zeggen. Hij moet de zonden kennen maar mag er geen deel aan hebben.

De politieman moet in staat zijn aan de hand van een enkel mensenhaar een misdaad, het wapen en de dader te beschrijven en zo mogelijk ook direct weten waar de dader zich schuilhoudt.

Maar, wanneer hij de dader pakt, dan heeft hij geluk. Pakt hij hem niet, dan is hij een sufferd.
Een agent moet 10 nachten lang zijn best doen een getuige te vinden, die zich als puntje bij paaltje komt niets meer kan herinneren.

Hij bestudeert akten en schrijft stukken tot zijn ogen er pijn van gaan doen, om een proces op gang te brengen tegen een misdadiger die dan zonder meer meteen op vrije voeten wordt gesteld.

Een politieman moet tegelijkertijd minister, sociaal werker, diplomaat, rauwe kerel en gentleman zijn.

Wanneer hij bevorderd wordt, komt dit enkel en alleen door de goede inspraak van anderen. Wordt hij niet bevorderd dan is hij een nietsnut.

Hij moet in ieder geval een genie zijn, want hij moet voorzien in de ultieme behoefte van goed vakmanschap tijdens zijn dienstuitoefening.

Zeer zeker is bovenstaande personificatie humoristisch en sarcastisch maar ook bedoeld als een zeer realistische dagelijkse blauwdruk. Negatieve gevoelens en sentimenten zijn helaas niet te onderdrukken. Het is vaak niet rooskleurig in blauw politieland.


Tipje van de sluier. Politiemensen worden ouder en kennen onmenselijke stress door wat we meemaken tijdens onze diensten. Gruwelijkheden worden als eerste aan ons gemeld. We zijn verplicht om al het mens-mogelijke te doen om de chaos neer te slaan en een aanvaardbare veilige publieke ruimte te garanderen. We rijden niet lekker doelloos rondjes in een warme politieauto om de kerk en leuten de hele dag koffie. 

Slapen na nachtdiensten wordt met het vorderen van onze AOW gerechtigde leeftijd steeds moeilijker en veel korter. Nachtdiensten worden steeds meer bijna onneembare hordes, ze zijn zwaar en ongezond. Onze gemiddelde leeftijd groeit gelijkmatig mee met de rest van Nederland en haar inwoners. 

We moeten fit zijn. Fit worden doen we vooral in de vrije tijd. Waarom? Om dit beroep met verve te kunnen en blijven uitoefenen. Sport- en vaardigheidstesten moeten behaald worden. Consequenties bij niet behalen zijn dat de politiemens in kwestie niet meer bewapend de straat op mag.

Sport- en fitheidstesten worden in de toekomst een mogelijke praktische spagaat in de politie incidenten afhandeling. Ik heb er vertrouwen in dat alles goed komt! Deze week heb ik al deze testen weer behaald. Voor dit jaar ben ik alweer afgevinkt.

The thin blue line is een hechte familie die veel ruis kent met maar een doel. Dienstbaarheid en waakzaamheid. Deze slogan kunt u lezen op onze opvallende dienstauto's.

In Viva La France,  Liberté, égalité, fraternité,  heeft eensgezindheid zich bewezen en zijn extremisten uitgeschakeld.  De hele politie in Frankrijk heeft de laatste dagen maar een prioriteit gehad, namelijk de klopjacht op extremisten.

De superhelden bestaan nog steeds en komen uit Frankrijk. Het land van Pain, Vin et Boursin, krachtvoedsel voor lijf en mindset, dat mag overduidelijk zijn.

Je suis Charlie,

Zo, nu kunnen we in Nederland weer overgaan tot de orde van de dag. Burenruzies, vechtscheidingen, overgroeiende takken en andere civiele problemen door deze aan de politie melden. Waar blijft de zelfredzaamheid!


PS; mijn ex vriendin is mijn lieve vrouw!