Translate

woensdag 10 februari 2016

De Wet van Murphy + burgerparticipatie (mooi)

Giant het woord alleen al staat synchroon met gestaalde perfectie, uithoudingsvermogen, niet aflatende vriendendienst en brenger van voorspoed en elan. Dat is mijn gedachte tot gistermorgen. ik zal jullie deelgenoot maken van de aftakeling van titan.

Aldus, na mijn ontbijt pak ik mijn stalen maatje waarmee ik al vele kilometers in eensgezindheid en volledige symbiose heb afgelegd bij zijn horens, pardon ik bedoel stuur, vast. Ik moet mijn afstand tot mijn werkplek overbruggen en dat doe ik graag op mijn Giant fiets. Samen draaien we de kilometers er doorheen tot ik normaliter op mijn werkplek arriveer.

Meestal gaat dat voortreffelijk door weer en wind en in de pratsj, lees modder.
De moddersporen blijven meestal als een statement achter op de metalen onderdelen en zo. Maar, deze morgen lijkt het alsof mijn Giant ziek is, grieperig. De lucht is uit zijn longen, lees uit een van zijn banden. Ik gun mijn Giant fiets een rustpauze. Ik zal Giant vanaf deze zinsnede liefdevol bij zijn koosnaampje Titan, benoemen.

Hij staat op zijn banden te wachten. Een is halverwege lek. Panne, noemen ze dit in de wielrennerij. Met mijn pomp reanimeer ik de zieltogende longen - band. Ik pomp en het herleven begint voor Titan. Hij staat als het ware te trappelen op dat ik hem uit de garage wegvoer. In stilte genietend. Om de sfeer iets bij te werken ontsteek ik de lumieres, voor wit-licht en van achteren rood-licht via de LED applicaties op stuur en zadelstang. Sereen licht, opwekkend en volledig zichtbaar. Dat is de oplichtende trant. Sterk als vanouds beginnen Titan en ik als een vertrouwd tweespan aan de duurzame rit met de wind en regen volop tegen. Ik ben niets anders gewend en Titan maakt het niets uit zolang ik pedaleer. Hij praat nooit tegen mij. Het zij zo. Af en toe kraakt Titan onder het pedalerende geweld van mijn hamstrings. So be it. Buigen of barsten of de seizoenen met volle borst trotseren. Meer ons gezamenlijke ding!

Na een halve rit te hebben afgelegd komt het griepvirus of astma dan wel uitputting bij Titan naar boven als een ontploffende niets ontzielende vulkaan. Ik kijk en zie dat Titan leeg loopt. Jammer. Hij kermt niet maar hij is uitgeput, kapot en op. Ik stop want ik wil mijn maatje Titan niet naar de .loten helpen. Zijn longen werken niet mee. Titan doet spreekwoordelijk mee aan het menselijke spelletje van weemoed en ziekte.

Titan moet warm blijven. Dus beweeg ik samen met hem. Ik loop naast hem. Zijn ingetogen ziel is het eind van het Latijn nabij. Hulp is nodig. Niemand in de buurt die helpt of een helpende hand uitsteekt. Niemand vraagt hoe het met Titan is. Titan en ik zijn alleen op de wereld, zo lijkt het te zijn.

Titan vriend ik laat je niet alleen en ik zal voor je zorgen. Ik ren 6 kilometer met titan die geen krimp meer geeft hij lijkt in een fiets coma te verkeren. Het asfalt onder mijn voeten en onder de rubberbanden van Titan passeren onze schreden en wielomwentelingen. Ik heb ook pijntjes en last door het rennen. Mijn knieën en ook in mijn longen, want ik ben op dit moment niet de meest fitte diender. Ik ben te zwaar bepakt, heb verkeerde schoenen aan en de weg is lang en hard. Het asfalt en de geplaveide stenen wentel ik steeds sneller af.
Mijn longen houden gelijke tred met mijn rasse schreden over de gepolijste wegen. Met de wind steevast tegen ondergaan Titan en ik de beproevingen van deze regenachtige kille kouwe ochtend.

Als team komen we uiteraard sterker uit deze ochtend misère, want we zijn er voor elkaar voor de volle 100 %. Uiteindelijk komt het bureau in zicht. Ik gebruik mijn keycard en Heaven's gate opent zich. Titan en ik zoeken de warmte op. De longen-band van Titan staat levenloos en leeg erbij.

Maatje ik zal je helpen waar nodig. Meteen, nog voordat ik iets anders ga doen inspecteer ik Titan op zijn wonden en/of letsel. Ik ontkleed zijn longen-band en zie dat in de kleine long-band-blaasjes een groot gat is getrokken. Titan's levensadem is door dit onvoorziene gat verloren gegaan en heeft zijn kracht geminimaliseerd. arme sloeber.

Ik pas resoluut reanimatie toe en speur naar zijn verwondingen met een handpomp. Met bijbehorende solutie dicht ik zijn diepe wond en met een lichaamseigen rubber verband zorg ik dat mijn vriend Titan op adem kan komen in zijn ziekenboeg in de warmte, luwte en beschut.

Titan herstelt wonderbaarlijk snel. Ik doe hem zijn rubberen jas aan en hij is als herboren. Ik ben bezweet en de druppels parelen van mijn gezicht op de grond en laten donkere plekken na in het beton van de garage waar ik op dat moment vertoef aan de zijde van titan.

Ik hoor een collega nog zeggen van; Han weet je wat ze met het zweet van politieagenten doen? Geen idee antwoord ik. Ze maken er slaappillen van! Want dit komt niet vaak voor dat politieagenten zweten. Als ik mijn windjack uittrek merk ik pas dat mijn hele lijf en leden en kleding doordrenkt zijn van parelend zweet. Een politieman kan dus toch zweten! denk ik dan maar. Zal ik mijn zweet dan maar aan de slaappillenfabriek doneren?

Even later komt ik tot het besef dat ik tijdens mijn galopperende run met Titan aan mijn hand mijn diensttelefoon verloren ben in een onopgemerkt moment. Mijn diensttelefoon is mijn extern geheugen. Ik kan moeilijk zonder. Nu begin ik echt te zweten. Mijn poriën stuwen steeds meer angsten in de vorm van transparante klodders zweetparels door mijn huid omhoog. Paniek, nee zover is het nog niet. ik bel mijn eigen nummer omdat ik denk dat in mijn directe nabijheid mijn telefoondeuntjes uit de catacomben van het bureau zullen weerklinken. Niet dus. Ik krijg aan de andere lijn contact met een DAVEY P. Ik ben in het bureau dus ik denk dat een collega mijn telefoon gevonden heeft. Niet dus. DAVEY is een burger met het hart op de juiste plek zal even later blijken.

DAVEY´S schoonmoeder heeft mijn telefoon gevonden op het fietspad op de door mij afgelegde route naar het bureau. Ik meld DAVEY dat ik van de politie ben en graag mijn telefoon wil komen afhalen. Dat wil DAVEY niet. Hij komt de telefoon brengen. Even later omstreeks 10.00 uur komt DAVEY aan het bureau met mijn telefoon. DAVEY deelt mede dat adhv de berichtgevingen op de telefoon dit er een moet zijn bestemd voor militairen of politie.

DAVEY heeft nog geprobeerd om dmv ICE, kan iedereen programmeren op de telefoon om de verliezer - ik dus - te informeren. ICE kan benaderd worden bij onwel wording of verlies voor de familie en nabestaanden. Ik heb ervan gehoord maar nog niet geïnstalleerd. NU WEL DUS, achteraf.

Ik wil DAVEY bedanken voor zijn interventie en menselijkheid. Dat wil hij pertinent niet. MMD = MOOI MENS DAVEY. Ik bedank DAVEY en in de regen alweer verlaat hij het politiebureau.

De human touch, het mooiste wat er bestaat.