Altijd ben ik gewend om mijn politiewerk te verdelen in wijkwerk en incidentenafhandelingen. Afgelopen dinsdag middag mag of moet ik de voor mij
geplande intake dienst doen.
Een aantal intake collega’s zijn uitgevallen om
varia redenen dus wordt uit politie blauw de leegte opgevuld. Geen probleem alhoewel ook daar de rek bijna eruit is. Ik
zal merken dat hulpverlening ook van achter een bureaustoel heel goed kan
werken.
Ik begin al snel met een breed scala aan problemen die de
mensen komen uitstorten uit frustratie, nood, hoop op beter en op advies van
derden. De problemen liggen te vaak op het civiele vlak. Als je dan geen krimp geeft dan komen de problemen van zelf overwaaien naar het strafrechtelijke vlak. Ik geef dus welgemeende adviezen en doe mijn stinkende best. De minuten en de uren tikken in een rap tempo aan mij voorbij. Er heerst een flinke druk op de ketel zonder pauze. Buiten op straat pakken donkere wolken zich samen en doen sommige mensen vreselijke criminele dingen.
Dan komt er iemand een geldboete betalen die ik moet innen
alsof ik een bankmedewerker ben. De bureaucratie steekt mij hierbij een grote spaak in
mijn spreekwoordelijk wiel, maar het is niet anders. Dit soort werk zou veel
makkelijker moeten kunnen. Op het moment dat ik de boete aan het innen ben van een
ambtshalve goede bekende, komt er een moeder met haar zoontje van 13 aan de balie.
Mijn
collega die de receptie als een Florence Nightingale beteugelt, staat hen te woord. Vanuit mijn plek heb ik zicht op de balie en krijg een heel klein
beetje mee van dit verhaal, want ik zit met die geldboete afhandeling te frunniken.
De collega van de receptie gaat meteen over tot actie. Ik krijg uit een ooghoek
mee dat er iets ergs aan de hand is. De collega komt naar me toe en ik begin
over die geldboete en de afhandeling.
Zij neemt dit aapje meteen van mijn
schouder en tegelijkertijd stort zij in een ware spraakwaterval de casus van dit
jongetje van dertien jaar, over mij uit. Trading places dus. Ik kom meteen in actie. Welke actie dan? Ik
neem beiden meteen mee in mijn spreek hok want meer is het niet en beluister dat
het incident al 1,5 uur geleden gebeurd is. De boeven zijn reeds over alle
bergen en dalen. De moeder is beduusd en het jongetje oogt aangeslagen. Geen wonder
want het is heel erg wat hem overkomen is. Ik kom hier zo op terug.
Ik probeer beiden gerust te stellen door het verhaal te
laten doen. Ik luister eerst en even later begin ik te typen. Echter ook hij is
een spraakwaterval en ik kan hem bijna niet bijhouden. Het toetsenbord krijgt
er ongenadig van langs van mijn twee wijsvingers. Het jongetje vertelt ronduit
en ik laat hem zijn verhaal vertellen. Dat lijkt me voor hem op dit moment de
beste remedie tegen een eventueel opgelopen trauma. Ook blijkt uit de staart
van zijn aangifte dat hij oog blijft houden voor zijn omgeving en de veiligheid
van anderen. De moeder oogt steeds meer verschrokken over wat met haar kind nog meer had kunnen gebeuren, triest.
Dit ventje vertelt mij dat hij van school naar huis is
gefietst omstreeks 16.00 uur. Vanuit het centrum gaat zijn route ietsjes berg
op en wordt de bebouwing minder en minder. Dan komt hij in een veld achtige
omgeving die ’s zomers mooi en fleurig oogt maar nu door de herfstperiode met
weinig daglicht nogal guur en nat is.
Op een kruising op zijn thuisroute doemt plots een onbekend persoon op die hem
de weg afsnijdt waardoor hij moet afstappen. Dan wordt er een pistool of een dergelijk
voorwerp op hem gericht en gericht gehouden voor de hele duur van de overval. Een
tweede persoon staat iets verderop, ook al met een dergelijk wapen in zijn
handen. De jongen wordt gedwongen om zijn beurs af te geven met inhoud. Van de
inhoud van zijn beurs kun je nog geen blikje limonade kopen. Hij blijft bang,
bedeesd maar ook rustig ten opzichte van zijn overvaller. Van thuis uit heeft dit
jongetje goede manieren meegekregen tijdens zijn relaas heeft hij geen enkele
keer gevloekt of gescholden. Zelfs tegenover mij blijft hij rustig praten over
de overvallers. Hij heeft zijn emoties nog steeds in bedwang.
Hij heeft geen telefoon bij zich want die was hij deze sowieso
kwijtgeraakt aan zijn overvallers. Na de overval moet hij van zijn overvaller omdraaien en richting
stadscentrum terug fietsen. De daders verdwijnen uit zijn zicht mogelijk de iets
verderop gelegen woonbuurt in.
Er naderen op dat moment twee fietsers. Hij waarschuwt
beiden over wat hem zojuist overkomen is, een oudere man gelooft niet dat hij is overvallen en zegt van ja, dat
zal wel! Een meisje neemt zijn waarschuwing dankbaar aan.
Vervolgens gaat hij
naar een adres waar hij mag bellen en waar zijn moeder hem afhaalt. Aan het bureau
nemen we de zaak heel serieus en regel ik slachtofferhulp voor hem en ook zijn
ernstig geschrokken moeder. In dit gezin zal deze avond mogelijk wel een
kaarsje opgestoken worden. Hun kind is gelukkig ongedeerd gebleven maar voor
hetzelfde geld had dit allemaal zo veel gewelddadiger kunnen aflopen.
Het onderzoek loopt nog. Hopelijk komt er snel schot in de
zaak en kunnen we de overvallers oppakken. Ik denk dan weer aan die twee naderende
fietsers van wie een dit manneke niet op zijn woorden gelooft dat hij is
overvallen en bovendien zijn waarschuwing meteen in de wind slaat!
Onder buurtparticipatie en naastenhulp versta ik toch iets anders. Zeer zeker in de advent periode voor de kerst.
Onder buurtparticipatie en naastenhulp versta ik toch iets anders. Zeer zeker in de advent periode voor de kerst.
Tijdens mijn intake dienst mag ik nog een paar keer onoverkomelijke problemen oplossen dan wel adviseren. Kennelijk is dit ander soort dan politiewerk toch onze core business geworden. Terwijl ik op mijn beurt later in de nacht naar huis fiets denk ik nog even aan die laffe overval
op een kind met een vuurwapen. En aan de intake-rs die elke dag opnieuw vol aan
de bak moeten om de voorgeschotelde ellende steeds maar weer moeten
verhapstukken.
Op straat zie ik de maatschappij in een rap tempo verharden en wordt het er niet makkelijker op om het positieve verschil als politie te blijven maken. Het politionele werkterrein is grijs, rotsachtig en ongekend ruw, alle protocollen, afspraken en regels ten spijt.
Op straat zie ik de maatschappij in een rap tempo verharden en wordt het er niet makkelijker op om het positieve verschil als politie te blijven maken. Het politionele werkterrein is grijs, rotsachtig en ongekend ruw, alle protocollen, afspraken en regels ten spijt.
Van mijn intake dienst kan ik deze middag stellen dat de
politie zich veel bezig houdt met tal van zaken. Casussen en zaken zijn vaak
niet des politie maar we zijn wel 24-7 aanspreekbaar en meteen bereikbaar al
is het via 112. Al is het alleen maar voor de eerste opvang van dit groeiend leger van gedupeerden.
Ik hoop dat we de daders snel kunnen oppakken. De krant en de sociale media hebben al bericht over deze straatroof.