Translate

donderdag 21 augustus 2014

Uitstraling nieuw uniform

Uitstraling nieuw uniform en zo

Tijdens mijn middagdienst van incidenten afhandeling en toezicht krijg ik een aantal basale zaken op mijn politie bordje. I.v.m. vakantie van een collega wijkagent heb ik zijn wijk ook in mijn portefeuille, gratis en voor niets, op basis van collegialiteit. Samen sterk. Het is vakantietijd dus mogen we stevig aan de bak want de meldingen, verzoeken, varia problemen blijven onaangekondigd toenemen als onkruid. Of zij nou in de portefeuille van de politie thuishoren of niet. Achteraf is het altijd een mooi gegeven als we als politie toch kunnen helpen en het verschil kunnen maken in de poel van menselijke ellende.

Dan lees ik in de media het bericht over de wijkagent. De grafieken en statistieken bepalen een concrete grootte van het verantwoordingsgebied qua inwoners, niet geografisch. Laat mijn gebied nu geografisch top en groot zijn. Qua bewoners aantallen iets minder groot.

Ik mag of moet tijdens mijn dienst met mijn collega 4 keer aan de bak wegens psychische urgente hulpvragen. Mensen springen uit een rijdende auto, willen voor de trein springen of schreeuwen op straat voor aandacht maar zorgen tevens voor ongewenste en beangstigende buurtoverlast. Dus doen wij keer op keer ons uiterste best voor deze categorie mensen met psychisch leed. 

Dat behelst vaak werken onder hoogspanning, weerstand en onbegrip in en met onze parallelle netwerken. Meldingen vinden plaats in de publieke ruimte van de diverse wijken, dus wijkwerk, ook al zijn het niet mijn wijken. Dat geeft niet als we maar het verschil kunnen maken.

Tussendoor blijkt toch maar weer eens dat het vaak de kleine dingen zijn die het doen en die mij een goed gevoel geven. Sta ik in mijn nieuwe kloffie voor een voetgangersverkeerslicht te wachten op de groene toestemming. Staan naast mij een moeder met een hummeltje van 3-4 die kijkt naar mijn imposante grote brede gestalte en nieuwe flitsende uniform inclusief cap. Ik ben ook gauw drie koppen groter dan dit kleine hummeltje. Ik zie hem staren naar mijn reusachtige verschijning! In de ogen van een klein kind ben ik natuurlijk al vrij snel groot en sterk! In werkelijkheid valt mijn imposante gestalte, reuze mee. Ik zeg hoi tegen hummeltje en hij groet mij blijmoedig met grote pretoogjes en zwaaiende handjes terug.

Als ik doorloop hoor ik hem zeggen mama van; die politieagent zei hoi tegen me. Ik loop een winkel binnen om een usb-stick terug te geven i.v.m. opnames van daders m.b.t. winkeldiefstal. Richting uitgang, zie ik een oudere mevrouw bij een rek met een mooie veelkleurige –Mondriaan- trui staan.

Een prachtig plaatje die trui, die mevrouw trouwens ook. Zij lijkt mij een zelfstandig mens. Ik kijk haar aan en zeg; mevrouw die trui moet u beslist kopen, die zal u heel mooi staan. Meent u? Jazeker een plaatje, jullie tweeën samen. Ik ben naar buiten gelopen maar in deze vakantie komkommertijd heeft het personeel volgens mijn zesde zintuig een mooie trui kunnen verkopen aan deze mevrouw met grey highlights als haardos.

Ik zei het al 4 keer op een middagdienst interventies gehad i.v.m. psychisch onverteerbaar leed. Ik zal geen details noemen in dit moeizame proces.

Sta ik met mijn collega bij de afdeling Eerste hulp te overleggen met de professionals, komt er een mannetje naar binnen gelopen. Ook weer zo’n klein hummeltje van drie turven hoog. Het ventje loopt rood-paars-blauw aan. Hij snakt naar adem, wat niet wil lukken. Er zit hem iets dwars, maar wat? Dat gaat niet goed denk ik, snelheid van handelen is acuut nodig.

Ik draai me naar hem toe, hij ziet me en schrikt zich gelukkig een aap. Hoe hij het voor mekaar krijgt weet ik niet, maar door mijn blik, mijn uniform inclusief felle indringende gele-donkere afgewisselde wespenkleuren, begint hij te proesten en tegelijkertijd gelukkig behoorlijke teugen zuurstof te inhaleren. Hierdoor kan hij vervolgens zwaar op hoesten. Hij buigt voorwaarts, ik denk jeetje, wat nu weer!

En jawel, hoor daar komt de aap uit de mouw en tevens de boosdoener. Een grote knikker die diep in zijn luchtpijp geklemd zat, komt met kracht tevoorschijn als een blindganger uit een bazooka. Het glazen projectiel rinkelt en kinkelt vrolijk op de vloer in steeds kleiner wordende sprongetjes tot hij stil voor het oprapen gewillig blijft liggen. 

Dat lucht hummeltje op, in de ware zin van het woord. Een flinke knikker, vreselijk zo’n ademnood, lijkt me. Het leed is gelukkig geleden. Toch gevaarlijk zo’n knikkers en kleine kinderen. Hoeft de Eerste hulp deze keer gelukkig niet in actie te komen dankzij mijn flitsende uniform en mijn reach out. 

Ben ik toch blij dat mijn uniform een keer grote schrik heeft teweeg gebracht. Toch wel leuk als je weer lucht krijgt!

Ik ga weer verder overleggen met de specialisten. Als mensen niet worden opgenomen vind ik dat beregoed. Echter mijn professionaliteit en betrokkenheid staan mij geregeld hierbij in de weg en blijk ik een lastige luis in de pels van de professionals te zijn. Ik wil niet dwarsliggen maar ik hoop dat ik nooit gelijk zal krijgen in mijn mening dat mensen intern geholpen moeten worden. Alleen mijn handen zijn gebonden. Dat weet ik ook wel, maar dan toch! 

Deze middag heb ik in de algemene publieke ruimte geen verzoeken met lagere prioriteiten kunnen honoreren. Misschien de volgende keer. Als het kan –binnen onze dienstverlening- helpen we graag, uiteraard ook buiten onze kerntaken.

De wijk blijft minimaal 24/7 in mijn gedachten.

Ben ik gisteren op de Integrale beroepsvaardigheidstraining samen met vele andere bekende- en mij minder bekende collega’s. Blijkt dat ik ook met vreemde collega’s van andere basiseenheden goed kan samenwerken. We oefenen reële praktijksituaties met een bevlogen docent die ons ongevraagd en onbemerkt stimuleert. Een eersteklas praktijk dag, met sporten, schieten en praktijk auto procedures. 

Het gaat in onze groep prima en we zijn allemaal tevreden met het behaalde resultaat.

#Op het laatst van de praktijk dag krijgen we een uur les en informatie over reanimeren en de AED. 

Dan moet ik weer terugdenken aan het hummeltje met de grote knikker in zijn keel. Hoor ik van collega’s uit het uiterste zuiden dat zij vaker reanimeren ook bij baby’s en kleine kinderen. Ik mag oefenen op een kinder-, baby- en een volwassen mens pop. Na goed oefenen, zit de opgedane kennis weer in mijn mindset.


Dit zijn voor mij toch maar weer de belangrijkste levens- en praktijklessen. Vooral als wij meldingen krijgen met onverteerbaar leed. Dan zou het toch prachtig zijn als we mensen, kinderen en baby’s weer aan een hartslag en aan het ademen zouden kunnen krijgen met de tools opgedaan tijdens de praktijk oefen dagen.