Translate

maandag 28 maart 2016

Inbraak op heterdaad

Het is in de tijd dat ik nog nachtdiensten draai -in mijn oude kloffie- op een midsummer nacht. Buiten is het stil, het is laat of eigenlijk is het heel erg vroeg net nog voor de ochtend gloren. De meeste normale mensen doen hun ding, d.w.z. ze liggen onder de wol en slapen of proberen hele dikke boomstammen door te zagen met een enorme ronkende kracht.  

We zijn met een paar patrouilles onderweg deze nacht. Het is buiten te mooi om binnen te blijven zitten. De bureaucratie in deze tijden is nog goed uit te houden. Op dat punt liggen de huidige perikelen rondom de nationale politie nog in het verschiet. Een idee-fixe. Ik bedoel hiermee niet het hondje van Obelix, Idefix genaamd! Destijds wordt er een idee geopperd om provinciale politie in te voeren. De reorganisatie van 1993 heeft dan al vele haken en ogen en loopt niet gesmeerd. Het is een voorbode met vele politieke bijlagen en ombuigingen. De politieregio's zijn dan nog nagenoeg autonoom in doen en handelen.

Ik kan me op deze lang geleden nachtdienst niet veel andere zaken meer herinneren. Wellicht zitten die nog in mijn grijze hersenmassa verscholen, wie zal het zeggen. Ik kan me nog de drie collega’s herinneren met wie ik de nachtdienst heb gedraaid. Een is al lang geleden oneervol ontslagen. Een integriteitsvraagstuk, dat opgedoemd is tijdens een lopend onderzoek, helaas. Ook dat komt voor. Dan wordt diep in eigen vlees gesneden. Dit terzijde.

We krijgen een melding van een heterdaad inbraak. De meldkamer stuurt ons aan naar een woning in het centrum, een groot herenhuis dat spic en span is opgeknapt en in oude luister is hersteld. Zoals zo vaak kunnen we het huisnummer niet traceren. Zouden mensen daarop bezuinigen? Lastig voor de hulpverlening als elke seconde telt en de politie op heterdaad boeven wil vangen of mensen wil helpen.

In de directe omgeving stappen wij broeders en zusters van de familie Blue –nachtdienstploeg- snel uit onze stalen bolides. We rennen naar de opgegeven locatie. Ik ren niet vooraan mee, maar in de middenmoot waar het uit- en overzicht beter is. Deze straat, eigenlijk meer een steeg heeft een aantal appartementen in een groot herenhuis gehuisvest. Diverse collega’s rennen langs een raam van dit appartementencomplex met de maglites met een felle witte verspreidende gloed in de aanslag. Ik ren ook langs maar dan zie ik plots uit een van mijn ooghoeken een gevoelsmatige oneffenheid of schim opdagen, waarna mijn alarmbelletjes hard beginnen te rinkelen. Ik kijk om en zie in een hoofdbeweging dat er een groot gat in de ruit zit. Versere schade is onmogelijk want buiten liggen diverse glassplinters als op een maagdelijke witte deken uitgestald. In een van mijn knuisten heb ik mijn ijzeren maatje de Maglite-lamp vast.

Ik rem mijn lichaam af en slip met mijn schoenzolen mee in the slipstream van losliggende kiezels van de oprit naar dit amechtige herenhuis. Ik behoud mijn evenwicht en slip lekker mee met de rollende kiezelsteentjes. In dezelfde beweging houd ik in mijn schiethand de Maglite-lamp vast die ik dan pas subiet inschakel. Ik dacht al een figuur te ontwaren echter het is meer dan een gevoelsmatige spookachtige schaduw. 

De stralenbundel verraadt een woonkamer met meubels een lage kast en een televisie. Als aan de grond genageld kijkt iemand recht in de loop – ik bedoel hiermee de geconcentreerde stralenbundel- van mijn Maglite. Die verblindend licht als een mitrailleur onophoudelijk blijft afvuren op alles in de woonkamer, op vaste objecten. Een menselijk object -Tussaud zelf- staat daar als aan de grond genageld met de geroofde spullen nog in zijn handen die hij pardoes laat vallen. 

Betrapt is hij op heterdaad voor de volle 100%. Zijn ogen zijn verblind door toedoen van mijn heetgebakerde Maglite. Zijn lichaam wil niet meer vluchten. Zijn verzet is gebroken. Je bent erbij, kip ik heb je en meer van dergelijke superlatieven bedenk ik mij in een ijltempo. Het raam staat half geopend. Ik moet snel binnenklimmen om bij de inbreker te komen. Uiteraard roep ik op mijn collega's die abrupt afremmen en mijn kant opgerend komen.

De woning is op de begane grond en is overzichtelijk en gelijkvloers. De instap doe ik heel snel en sportief van lijf en leden. Ik duw de geforceerde ruit verder open en klim naar binnen. in a split of a second ben ik bij de inbreker en pak hem snel vast, overmeester hem en deel hem mede dat hij is aangehouden door de politie. Dan blijkt ons dat de verdachte alleen is. Een kleine tunnelvisie heeft zich dan al bij mij opgedrongen maar is mij nog net niet de baas. Ik blijf koel en berekenend.

Ik sla hem in de boeien zonder tegenspartelen van de verdachte. Dan schijnen mijn collega’s een lichtje bij. Overal ligt bloed in de woonkamer. De inbreker heeft bij het inslaan van de ruit zijn handen beschadigd en bloedt als een rund.

Ik draag op dat moment geen handschoenen of andere bescherming die overdraagbare ziektes eventueel een halt kunnen toeroepen.  Mijn collega’s waarschuwen mij voor het bloed. Ik heb hem dan al geboeid. Ik kijk en zie dat ook mijn handen onder het bloed zitten. De ziekte HIV maakt op dat moment een ware funeste rage door. Later aan het bureau was ik snel mijn handen en ontsmet mijn grijs-grauwe met een rode bloedtint doordrenkte handboeien. Waarom heb ik dat niet in de woning gedaan waar ingebroken is! Jeetje, stom hé. Maar dat is achteraf ge.ul.

De inbreker is een junk die ik, maar ook mijn collega’s, al vaak betrapt hebben. Je zou hem een draaideurcrimineel kunnen noemen. In de woning is niemand aanwezig. Dat heeft de inbreker bij zijn kraak kennelijk ook geroken.

Zo goed als mogelijk dichten we de kapot gegane raam i.v.m. zaakwaarneming. De inbreker wordt voorgeleid en is afgestraft op een wijze die in Nederland alledaags is. Of de inbreker is voorgeleid bij de rechter of in het voortraject met een taakstraf is tegemoetgekomen, dat weet ik allang niet meer. 

Dat maakt mij ook niets uit. Mijn collega's en ik hebben de straten en het publieke domein weer een stukje veiliger gemaakt. Niet dat iemand iets gemerkt heeft van dit prima politie optreden want iedereen ligt nog steeds te slapen of zo.

Mijn collega's en ik brengen de bureaucratie in overeenstemming met strafvordering nog een flinke typ-slag toe.