Translate

donderdag 11 september 2014

Olifantenpaadjes

Olifantenpaadjes zijn genoemd naar de gelijknamige diersoort omdat zij altijd de kortste weg kiezen en zich niet druk maken over deze afkortingen van geplaveide paden. De slijtage onder hun imposante lichaamsgewicht, wordt dan ook platgewalst, herkenbaar. Ook mensen vertonen dit gedrag. Kijk maar eens in het publieke domein naar het openbaar groen.

In het verkeer raken deze olifantenpaadjes vast verankerd in ons denkvermogen. We volgen dan het oude pad, ook al is dit er niet meer. Mede door de talloze afleidingen, verkeersstress, gejaagdheid of de laaghangende zon. Gevaar en noodlottig verkeersongevallen behoren dan tot de vooruitzichten.

Ook ik heb dit een keer mogen meemaken. Een rechte weg werd behoorlijk bochtig aangepast. Door mijn vakantie kende ik deze bochtige verandering nog niet. Op een avonddienst krijgen mijn collega en ik een spoedmelding. Ik zit naast mijn collega bestuurder, net terug van vakantie. We rijden hard maar verantwoord. Plots remt mijn collega hard af. wat doe je? vraag ik hem. Kijk maar voor je Han! Dan pas zie ik de haakse bocht met tal van betonnen obstakels in de berm langszij.

Als ik gereden zou hebben op deze weg met de laagstaande verblindende zon in ons gezicht en de herinnering aan een rechte rijbaan, dan was ik wellicht bovenop deze minieme Siegfriedlinie gebotst.

Nu gelukkig niet. Dit voorval zet mij toch aan het denken. Onze hersens nemen vaker een loopje met ons mensen. Gelukkig loopt het meestal goed af, soms niet. De volgende noodlottige casus ten spijt!

Het verkeer, de infra structuur vereist betere, bredere wegen en nieuwe verbindingen, ook met het buitenland. Zo ook op een nieuwe verbindingsweg vanaf de autosnelweg richting Duitsland.
De oude weg wordt volledig afgesloten. Wel blijft deze weg geopend als aanvoerroute naar een groot onderdelenbedrijf en voor fietsers en voetgangers.

Hordes bestuurders ook ik, hebben nog menigmaal de inschattingsfout gemaakt om de doodlopende weg toch in te rijden. De oude informatie -zoals het eens was- ligt kennelijk toch in ons brein opgeslagen als een olifantenpaadje.

De oude weg is hermetisch voor snelverkeer afgesloten met vangrails. Stevig, stoer en grijs. Vangrails vallen echter niet zo goed op. Daarom zijn er op een ruimte afstand nog de bekende rood/wit gekleurde houten afzettingshekken bij geplaatst. In principe genoeg waarschuwingstekens. In de media wordt ook geïnformeerd over deze nieuwe wegsituatie. Geregeld blijven bestuurders toch nog de inschattingsfout maken door toch de afgesloten weg in te rijden. Dat moet wennen, dat kost nu eenmaal tijd.

Op een mooie avond met prachtig weer maar wel met een laaghangende verblindende zon maakt een bestuurder van een motor een fatale inschattingsfout. Vanaf de verkeerslichten heeft hij de nieuwe weg nog niet in zijn gedachten ingeprent. In de veronderstelling dat hij als vanouds door kan rijden tot aan de autosnelweg, houdt hij geen rekening met de fysiek opgeworpen barrières. Hij botst frontaal op de wegafzetting. Hij overlijdt ter plaatse op de aanrijdingsplek.

Voor deze onfortuinlijke jonge motorrijder wordt zijn toekomst abrupt afgebroken. De toegesnelde collega’s hebben het ongeval afgehandeld en al het mogelijke gedaan voor dat moment. Zwaar en gruwelijk werk voor de collega’s in de eerste lijn. Niet alleen de aanrijding en letsel maar vooral ook het contact met de nabestaanden is altijd weer een zware beproeving voor de politie.

De dag na de aanrijding: De daaropvolgende ochtend heb ik dienst en weet dat er een motorrijder overleden is op de afgesloten weg. Ik weet nog niet de exacte plaats. Toeval of niet, ik rij met mijn collega in de buurt via de verkeerslichten naar deze afgesloten weg. Ik zie in de verte een aantal auto’s en mensen staan. Als ik van tevoren geweten zou hebben dat dit de nabestaanden op de onheilsplek zijn, zou ik toch naar hen toe gereden zijn, weliswaar met een flinke brok in mijn keel.

Dichtbij genaderd zie ik dat deze mensen bloemen bij zich hadden op deze illustere plek. Ik kan niet meer omdraaien en ben maar op een gepaste afstand stil blijven staan. Ik wil ten slotte niemand in zijn of haar verdriet storen. De mensen zijn jong maar lopen krom van intens innerlijk verdriet om hun overledene. Een ten hemel schreiend triest tafereel vol ongeloof.

Waarom heeft dit ongeluk moeten gebeuren en hoe, zijn de vragen bij hen. Er hangt een waas van diepe pijn en leed. Het valt mij op dat ondanks het feit dat er via de naastgelegen nieuwe weg veel verkeer langs raast, er toch een respectvolle serene stilte heerst. Of is dit alleen in mijn gedachten?

De politieauto wordt opgemerkt en er komt een man uit deze nabestaanden en vrienden groep op ons toegelopen. De man is in mijn beleving de oom. De ouders komen ook bij ons en even later nog de andere aanwezigen. Ik heb wel vaker intens verdriet en tranen gezien maar zoveel verdriet op een plek kan ik mij bijna niet herinneren. Op hun vragen geef ik zo goed en kwaad als het kan, antwoord.

Deze mensen blijven zo rustig, aangeslagen in hun verdriet bij me staan, dat heb ik sindsdien nooit meer meegemaakt. Na ruime tijd vertrek ik van deze plek. De familie en vrienden blijven.

Helaas is de politie vaak een discipline die in eerste instantie het onderzoek en waarheidsvinding instelt. Deze keer is het voor mij een toevallige ontmoeting tenzij toeval niet bestaat.

Aan politiebureaus gaat men normaliter snel weer over tot de orde en de waan van de dag. Ik denk echter dat het af en toe goed is om toch stil te staan bij wat wij of andere collega’s voor de kiezen krijgen. Meestal wacht weer een volgende gejaagde klus op ons en maken we niet genoeg tijd vrij om een moment te bezinnen. Vaak haalt onnodige bureaucratie voor zulk een moment ons in, want we moeten toch meteen alles verantwoorden op papier.


De laatste tijd vallen mij op mijn willekeurige politionele- en privé routes steeds meer gedenktekens en kruizen op langs de wegen. Er vallen op vele wegen nog te vaak onnodig doden.