Afgelopen vrijdag kopt de krant in
met een artikel over een vrouw van 61 jaar uit Echt, die thuis overvallen is
door gemaskerde mannen. De arme vrouw is overmeesterd en vastgebonden door de
bandieten. De geroofde handtas hebben de snoodaards achtergelaten. Uiteraard na
diefstal van de inhoud.
Dit bericht brengt mij in
gedachten terug naar een zelfde casus van een tijdje geleden.
Op de bewuste zaterdag
heb ik de ochtend incidentafhandeling met collega Arno. Gearriveerd en fris en
fruitig omgekleed aan het bureau, moeten of mogen we meteen een verdachte ter
zake een roofoverval gaan aanhouden in zijn woning in S-G. We krijgen zijn adres en via de
hulpofficier van justitie, de bijbehorende machtiging tot binnentreden. Voor het geval hij de deur niet wil openen voor de politie! Altijd interessant. We
hebben geen verdere informatie. Om toch context gedreven onze taak te kunnen uitvoeren
hebben we aanvullende gegevens nodig en doen we op eigen initiatief een naslag
in de politiesystemen.
De verdachte staat ingeschreven op een adres in de buurt
als enige persoon. Zijn palmares stopt bij een laatste feit van mishandeling.
Geen wapens zijn bekend noch verzet tegen politie of andere verzwarende
omstandigheden. Maar hij is wel verdachte in een onderzoek naar een roofoverval
in mijn bewakingsgebied. Het buikgevoel zegt ons dat we op onze tellen moeten
passen bij dit soort personages. Want je weet maar nooit, toch!
We rijden naar het
betreffende adres, een laagbouw flat in de buurt waarvan de centrale toegangsdeur
op slot is. De verdachte woont op de bovenste etage. Arno en ik maken werkafspraken om te handelen en gelijktijdig voor onze veiligheid de boel
te kunnen blijven observeren.
We bellen aan bij een ander huisnummer in de flat want we willen graag de verrassing aan onze kant laten. Zoem zoem
zoem en vervolgens wordt de deur voor de “politie” geopend. Mogelijk geeft een camera
legitimatie tot binnentreden in het pand of een goedgelovige Thomas, die mij op
mijn woord gelooft. Ik leg een mat tussen de deur en blijf op zichtafstand van Arno.
Ik loop naar boven en Arno neemt de overige balkons spiedend voor zijn
rekening.
Bij het bewuste
huisnummer bel ik aan. Geen reactie aan de andere kant, dus klop ik op de
deurruit. Wat ik niet kan weten blijkt mij even later. Wat tref ik aan op dit adres,
zijn mijn eerste gedachten.
Mijn indringende ritmische geklop wordt beantwoord
met honden geblaf, zo te horen geen kleintje. Nog steeds geen reactie van de
bewoner noch is enig levensteken van hem te bespeuren. Ik heb geen jas aan en
het wordt stilaan koud in mijn korte mouwen want het vriest nog nipt. De rijp maakt de groene graskleur schimmig grijs op het naast gelegen plantsoen.
Mijn geklop biedt geen
uitkomst. Dus stel ik het volgende attenderende middel in werking. Ik klop met
mijn Meindle geschoeide voeten inclusief stalen neuzen op de voordeur. Ik weet
zeker dat de hele flat nu wakker is en men mogelijk verticaal rechtop in bed
zit.
Plots hoor ik menselijke geluiden achter de ritmisch bewerkte voordeur.
Arno vervoegt zich snel bij mij en samen gaan we de woning binnen. De machtiging
hoeven we niet te gebruiken beaamt de bewoner en mogelijke roofovervaller.
Binnen in zijn woning
blijkt hier nog een andere persoon te vertoeven. Deze persoon zal voor de
blaffende pitbullachtige hond zorgdragen. De hond laat ik uit voorzorg in de
slaapkamer plaatsen. Een onvoorziene bijkomstigheid die vervelend zou kunnen
uitpakken bij het niet opvolgen van mijn verzoek om hem in een slaapkamer te
plaatsen met de deur dicht.
Op het moment dat de
slaapkamerdeur dichtvalt, trek ik mijn hand weg uit de buurt van de kolf van mijn dienstpistool. Arno
en ik zijn duidelijk tegen de verdachte en voeren hier duidelijk de regie. De
verdachte wordt door ons voldoende in kennis gesteld van het geen waarvan hij
verdacht wordt. Hij wordt aangehouden en overgebracht.
Hij wil graag schoon
schip maken, zo deelt hij mede. Alle rechten van aangehouden verdachten worden
aan hem verteld. Hij wenst hier nochtans geen gebruik van te maken. Zijn leven
beteren is hier het motto. Ik ben benieuwd. Niets is zo veranderlijk als
gedachten van een mens tijdens een rit in een politieauto.
Tijdens de rit naar een
plaats van voorgeleiding praat hij veel over zichzelf. Het lijkt er dan op dat
hij inderdaad schoon schip gaat maken. Want op de manier waarop hij nu bezig
is, is hij niet erg gelukkig en voldaan, zo zegt hij. Ik zit naast hem op de achterbank van het
dienstvoertuig.
Ik vind het onbegrijpelijk dat iemand met een dergelijke lichamelijke
uitstraling tot een overval in staat moet worden geacht. Zijn slachtoffer(s) is/zijn dan ook geen
helden of heldinnen. Maar gewone mensen zoals u en ik. Inzoomende op de
slachtoffers, kan ik hen indelen in de categorie zwak, ouder en aangewezen op naastenliefde
en –hulp in de dagdagelijkse bezigheden van het harde leven. U mag mijn gedachten
zelf verder invullen….
We boeken de verdachte in,
zorgen voor zijn voorgeleiding. Dan zit ons werk mbt de aanhouding erop. Op verzoek van de recherche gaan we op
onderzoek uit, op de locatie, vlak bij zijn huisadres.
De recherche vraagt ons namelijk
om een specifiek vervolgonderzoek in te stellen naar weggegooide spullen die bij de
roofoverval zijn afgepakt van het slachtoffer. De spullen worden goed omschreven
en ook de plaats waar deze zouden liggen. Helaas worden deze zaken niet meer aangetroffen.
Maar wel wordt door Arno
een anders gekleurde damestas gevonden, inhoudende een id-kaart en diverse betaalpasjes.
Bij naslag in de diensttelefoon in de MEOS app blijkt dat deze tas afkomstig is
van een andere roofoverval ook weer in deze buurt gepleegd.
Deze verse informatie wordt gedeeld met de rechercheurs. Een bijvangst, het zou goed kunnen dat de
verdachte ook een tweede- of mogelijk nog meer zaken op zijn kerfstok heeft staan.
De verdachte wenst, nu hij
in het nauw is, toch nog gebruik van zijn zwijgrecht op aanraden van zijn
toegewezen advocaat met wie hij in alle rust en na rijp beraad heeft beslist. Ik had het wel kunnen ruiken.
Nu zal de politie dus
moeten aantonen dat de verdachte gelinkt kan gaan worden aan de andere
roofoverval. Of dit gaat lukken, als hij blijft zwijgen, is de vraag.
De verdachte verandert te
snel in zijn voorkeuren en toekomstverwachtingen van op het rechte pad blijven
en zo. Waarschijnlijk wil hij toch niet erg veranderen in onze participatiemaatschappij.
Dat is voor hem ook heel moeilijk.
Dan denk ik aan de
weerloze slachtoffers die doodsangsten hebben moeten verduren tijdens de
gewelddadige aanval op hun persoon. Ik hoop dat zij met de gevolgen van de
overval wel goed kunnen omgaan.
Rechten en plichten,
altijd lastige business en gaan vaak niet samen,
Ik heb de vorderingen in deze zaak niet meer gevolgd. Dat is soms beter voor mijn psyche.
Tot ziens op mijn volgende blog
op; www.hantummers-wijkagent.blogspot.com