Als kind in 1968 denk ik dat alle politiemannen feilloze
superhelden zijn. Zij weten en kennen alles, vooral de wet en de daaruit
voortvloeiende ambtshandelingen. Angst en twijfel kennen zij niet en zij vangen
boeven bij de bosjes. Zij ruiken onraad en verderf op minieme afstand. Zij zijn
sterk, energiek, kunnen zonder eten en drinken tijdens de zware diensten. Zij rennen
en zwemmen zo ver als nodig is om mensen en hulpbehoevenden uit hun misère op
het droge te trekken.
Indien nodig schoppen zij met hun dienstschoenen zware
locomotieven en wagons van het spoor. Zij tillen flatgebouwen op en lopen
eronder door om de weg af te snijden en hierdoor de boeven hun pas. Bureaucratie
kennen zij niet, Yippieyayee.
Zij lossen alles op met kolenscheppen van handen en gezond boerenverstand.
Het onmogelijke doen zij direct, toveren op verzoek, wonderen, tja die duren
wel iets langer. Tot zover mijn fantasie vergelijkingen, in het licht van de
gedachten van mij als kind.
Jeetje, ik wil bij de politie. Later, de daad bij deze woorden
gevoegd op aandringen van mijn toenmalige rots in de branding en huidige ex vriendin, die
mij in deze richting heeft gemanoeuvreerd. DJW!
In 1984 trek ik opnieuw mijn wedstrijd bokshandschoenen aan
voor de politiekampioenschappen in Rotterdam. Waarom ik dit vertel? Omdat ik kort
geleden nog een keer het toenmalige politie personeelsblaadje gelezen heb over mijn
boks palmares. Ik voel dit gevecht nog steeds, in mijn herinnering (ontwijken, pareren, aanvallen, een harde wedstrijd)
Mijn aandacht wordt vooral getrokken naar een leesstukje waar
ik al zo vaak overheen gelezen heb. Dit keer niet en daarom deel ik dit graag. Het
gaat erover; hoe de mensen in 1968 over de politie denken.
Het stukje is niet van mijzelf. Ik heb het wel gebruikt als een
ludiek ingrediënt voor dit blog. Ik heb het stukje voor het grootste gedeelte uitgetypt want,
in die tijd was Bill Gates nog niet bezig met computers en het latere programma
Word perfect is nog niet uitgevonden. Knippen en plakken in die tijd gaat op
papier met lijm, een kwast en vette vingers! Anders dan nu, uiteraard!
Tegenwoordig is er veel geweld tegen politie en we weten
allemaal dat bij de politie geen superhelden werken. Maar normale mensen die
elke dag omgaan met emoties en hun bloed, zweet en tranen geven om de job de
masteren en datgene te doen wat nodig is om Nederland veilig te maken. No matter what!
Algemeen bekend is dat de samenleving veel
weerstand heeft en geen gezag meer erkent van de overheid, in welke vorm dan ook
gegoten of door wie dan ook uitgedragen.
Een politiemens heeft tegenwoordig een hart dat kan, mag en
zal bloeden in “the line of duty”. Ook bloedt een politiemens tegenwoordig geestelijk. We noemen dit ptss, een verschrikkelijk onzichtbaar monster dat pijn blijft doen in een heel politiegezin, een heel leven lang! Kom daar maar eens uit, helden in de knel, mijn onvoorwaardelijk respect hebben jullie,
Het relaas uit 1968 dan;
Een politieman is een mengsel van allerlei mensen, samengesteld uit heiligen en
zondaars, uit stof en Goddelijkheid.
Wat is een agent? Aan
de ene kant is hij van alle mensen degene die het hardst nodig is, aan de
andere kant is hij het meest ongewenst. Hij is een zeldzaam naamloos creatuur,
in zijn gezicht aangesproken met meneer de politieagent, achter zijn rug met
idioot.
Hij moet zodanig
diplomatiek zijn dat na het bijleggen van een ruzie, alle betrokkenen geloven
dat zij gelijk hebben gekregen. Hij moet direct oordelen uitspreken, waarvoor
een rechter misschien maanden, zelfs jaren nodig heeft.
Is hij vriendelijk,
dan stelt hij zich aan, is hij het niet, dan zegt men; hij zeurt!
Is hij keurig gekleed,
dan is hij verwaand. Ontbreekt er een knoop aan zijn uniform, dan is hij een
landloper.
Haast hij zich dan is
hij roekeloos. Is hij voorzichtig dan is hij lui.
Hij moet als eerste op
de plaats van het ongeval of misdrijf aankomen en onfeilbaar zijn in het
stellen van zijn conclusie.
Hij moet in staat zijn
het met twee mannen, tweemaal zo groot en maar half zo oud, tegelijkertijd aan
de stok te hebben. Zonder zijn uniform te beschadigen en zonder ruw te zijn.
Wanneer iemand op hem
inslaat, is hij een bange lafaard. Slaat hij terug, dan is hij een bruut.
Een politieman moet
alles weten en mag niets zeggen. Hij moet de zonden kennen maar mag er geen
deel aan hebben.
De politieman moet in
staat zijn aan de hand van een enkel mensenhaar een misdaad, het wapen en de
dader te beschrijven en zo mogelijk ook direct weten waar de dader zich
schuilhoudt.
Maar, wanneer hij de
dader pakt, dan heeft hij geluk. Pakt hij hem niet, dan is hij een sufferd.
Een agent moet 10
nachten lang zijn best doen een getuige te vinden, die zich als puntje bij
paaltje komt niets meer kan herinneren.
Hij bestudeert akten
en schrijft stukken tot zijn ogen er pijn van gaan doen, om een proces op gang
te brengen tegen een misdadiger die dan zonder meer meteen op vrije voeten
wordt gesteld.
Een politieman moet
tegelijkertijd minister, sociaal werker, diplomaat, rauwe kerel en gentleman
zijn.
Wanneer hij bevorderd
wordt, komt dit enkel en alleen door de goede inspraak van anderen. Wordt hij
niet bevorderd dan is hij een nietsnut.
Hij moet in ieder
geval een genie zijn, want hij moet voorzien in de ultieme behoefte van goed
vakmanschap tijdens zijn dienstuitoefening.
Zeer zeker is bovenstaande personificatie humoristisch en
sarcastisch maar ook bedoeld als een zeer realistische dagelijkse blauwdruk. Negatieve gevoelens en sentimenten zijn helaas niet te onderdrukken. Het is vaak niet rooskleurig in blauw politieland.
Tipje van de sluier. Politiemensen worden ouder en kennen onmenselijke
stress door wat we meemaken tijdens onze diensten. Gruwelijkheden worden als
eerste aan ons gemeld. We zijn verplicht om al het mens-mogelijke te doen om de
chaos neer te slaan en een aanvaardbare veilige publieke ruimte te garanderen. We rijden niet lekker doelloos rondjes in een warme politieauto om de kerk en leuten de hele dag koffie.
Slapen na nachtdiensten wordt met het vorderen van onze AOW gerechtigde leeftijd
steeds moeilijker en veel korter. Nachtdiensten worden steeds meer bijna onneembare hordes, ze zijn zwaar en ongezond.
Onze gemiddelde leeftijd groeit gelijkmatig mee met de rest van Nederland en
haar inwoners.
We moeten fit zijn. Fit worden doen we vooral in de vrije tijd. Waarom? Om dit beroep met verve te kunnen en blijven uitoefenen. Sport- en vaardigheidstesten moeten
behaald worden. Consequenties bij niet behalen zijn dat de politiemens in kwestie niet meer bewapend de straat
op mag.
Sport- en fitheidstesten worden in de toekomst een mogelijke praktische spagaat in de politie
incidenten afhandeling. Ik heb er vertrouwen in dat alles goed komt!
Deze week heb ik al deze testen weer behaald. Voor dit jaar ben ik alweer afgevinkt.
The thin blue line is een hechte familie die veel ruis kent met maar een doel. Dienstbaarheid en waakzaamheid. Deze slogan kunt u lezen op onze opvallende dienstauto's.
In Viva La France, Liberté, égalité, fraternité, heeft eensgezindheid zich bewezen en zijn extremisten uitgeschakeld. De hele politie in Frankrijk heeft de laatste
dagen maar een prioriteit gehad, namelijk de klopjacht op extremisten.
De superhelden bestaan nog steeds en komen uit
Frankrijk. Het land van Pain, Vin et Boursin, krachtvoedsel voor lijf en
mindset, dat mag overduidelijk zijn.
Je suis Charlie,
Zo, nu kunnen we in Nederland weer overgaan tot de orde van
de dag. Burenruzies, vechtscheidingen, overgroeiende takken en andere civiele
problemen door deze aan de politie melden. Waar blijft de zelfredzaamheid!
PS; mijn ex vriendin is mijn lieve vrouw!